meerkeuzetoetsMagnetisme

Drie toepassingen van permanente magneten in de autotechniek zijn:
1.   Hall-sensor;
                   inductie-sensor;
                   ruitenwissermotor
2.   relais;
                   bobine;
                   startmotor
3.   dynamo-rotor;
                   benzine-injector;
                   koppeling airco-compressor
Drie toepassingen van elektromagnetisme in de autotechniek zijn:
1.   Hall-sensor;
                   inductie-sensor;
                   ruitenwissermotor
2.   relais;
                   bobine;
                   startmotor
3.   dynamo-rotor;
                   benzine-injector;
                   koppeling airco-compressor
Veldlijnen van een magneet lopen aan de buitenzijde van de:
1. Noord- naar de Zuidpool en aan de binnenzijde van
  de Zuid- naar de Noordpool
2. Zuid- naar de Noordpool en aan de binnenzijde van
  de Noord- naar de Zuidpool
3. Noord- naar de Zuidpool en aan de binnenzijde van
  de Noord- naar de Zuidpool
Het totaal aantal veldijnen van een magneet wordt de:
1. magnetische flux genoemd
2. permeabiliteit genoemd
3. magnetiseringskromme genoemd
Van het effect waarbij gelijknamige polen elkaar afstoten en ongelijknamige polen elkaar aan trekken wordt gebruik gemaakt bij een:
1. elektromotor
2. inductieve sensor
3. dynamo
Remanent magnetisme kan alleen voorkomen bij:
1. ingeschakelde elektromagneten
2. permanente magneten
3. magnetiseerbare materialen
Een spoel heeft 200 windingen en een hoogte van 5 cm.
De stroomsterkte door de spoel bedraagt 7,5 Ampère.
De magnetische veldsterkte van deze spoel bedraagt:
1. 30000 A/m
2. 13320 A/m
3. 53333 A/m
De eenheid welke aangegeven wordt in Tesla is de:
1. fluxdichtheid
2. magnetische flux
3. veldsterkte
Wanneer we met een magnetisch circuit te maken hebben waarin een luchspleet voorkomt (zoals bij een relais) spreken we van een:
1. open circuit
2. luchtcircuit
3. relatief circuit
Een magnetiseringskromme geeft het verband weer tussen de:
1. veldsterkte en de fluxdichtheid
2. permeabilieit en de magnetische flux
3. magnetische constante en de richting van het magnetisch veld
Het magnetisch veld rond een rechte stroomvoerende geleider verloopt:
1. cirkelvormig
2. ellipsvormig
3. sinusvormig
De kern van een elektromagneet wordt van weekijzer uitgevoerd omdat:
1. het remanent magnetisme van dit materiaal zeer laag is
2. dit materiaal geen remanent magnetisme kan bezitten
3. het relais dan grotere stromen kan doorschakelen
Een gasdichte schakelaar welke bedient wordt door een magnetisch veld is een
1. reed-schakelaar
2. niveau-schakelaar
3. Hall-schakelaar
De eenheid van de magnetische flux wordt uitgedrukt in:
1. Weber
2. Tesla
3. A/m
De deeltjes in magnetiseerbare materialen welke gericht kunnen worden door een extern magnetisch veld worden:
1. Weiss-gebieden genoemd
2. Lion-gebieden genoemd
3. Duopool-gebieden genoemd
Wanneer een magneet wordt verwarmd gaat bij een bepaalde temperatuur de magnetisatie verloren. De temperatuur waarbij dat gebeurt wordt de:
1. Curie-temperatuur genoemd
2. Oer-temperatuur genoemd
3. Mica-temperatuur genoemd
Het verband tussen elektriciteit en magnetisme werd aangetoond door:
1. Hans Christian Oersted in het jaar 1820
2. Michael Faraday in het jaar 1821
3. Joseph Henry in het jaar 1830
De sensor waarbij elektronen in een halfgeleider worden afgebogen onder invloed van een magnetisch veld noemen we een:
1. Hall-sensor
2. VDR-sensor
3. Inductie-sensor
Twee ferrometalen zijn:
1. ijzer en kobalt
2. nikkel en koper
3. aluminium en brons
Het aantal veldlijnen zal aan de:
1. Noordpool altijd groter zijn dan aan de Zuidpool
2. Zuidpool altijd groter zijn dan aan de Noorpool
3. Noordpool altijd net zo groot zijn als aan de Zuidpool
In de onderstaande afbeelding zal bij "1" een Noordpool ontstaan in de situatie:
1. A = geopend, B = gesloten, C = plus, D = massa
2. A = gesloten, B = geopend, C = plus, D = massa
3. A = geopend, B = gesloten, C = massa, D = plus
In de onderstaande afbeelding zal bij "1" een Zuidpool ontstaan in de situatie:
1. A = geopend, B = gesloten, C = plus, D = massa
2. A = gesloten, B = geopend, C = plus, D = massa
3. A = gesloten, B = geopend, C = massa, D = plus
Een spoel heeft 200 windingen en een hoogte van 5 cm.
De stroomsterkte door de spoel bedraagt 3,33 Ampère.
De magnetische veldsterkte van deze spoel bedraagt:
1. 30000 A/m
2. 13320 A/m
3. 53333 A/m
Twee non-ferrometalen zijn:
1. ijzer en kobalt
2. nikkel en koper
3. aluminium en brons
In de onderstaande schakeling is zowel schakelaar A als B gesloten.
Aansluiting C = plus en D = massa.
Deze situatie heeft als gevolg:
1. dat bij "1" een zeer krachtig magnetische Noordpool ontstaat
2. dat bij "2" een zeer krachtig magnetische Noordpool ontstaat
3. dat de tegenovergestelde magnetische veldlijnen elkaar nu zullen opheffen
Een mogelijke toepasing van een gasdichte schakelaar welke bedient wordt door een magnetisch veld is een
1. reed-schakelaar
2. niveau-schakelaar
3. Hall-schakelaar
In de weekijzeren kern van een elektromagneet worden de Weiss-gebieden gericht op het moment dat:
1. de stroomsterkte door de spoel wordt ingeschakeld
2. de wervelstromen in de kern geactiveerd worden
3. de inductiestroom in de spoel maximaal is