TIMLOTO (Technische Informatica Motorvoertuigen Leerweg Open Technisch Onderwijs)

In een koelsysteem wordt voor de waterpomp een centrifugaalpomp als koelvloeistofpomp toegepast omdat:
1. dit type pomp vrijwel geen druk op kan bouwen
2. deze pomp een hoog toerental kan draaien
3. deze pomp niet gesmeerd hoeft te worden
Wanneer de druk op het koelsysteem wordt verlaagd dan zal het kookpunt van de koelvloeistof:
1. toenemen
2. afnemen
3. vrijwel gelijk blijven
De klep van een wasthermostaat wordt geopend door:
1. de uitzetting van de was
2. de veer in de thermostaat
3. het drukverschil tussen de binnen- en buitenzijde van de thermostaat
Wanneer de druk op het koelsysteem wordt verhoogd dan zal het kookpunt van de koelvloeistof:
1. toenemen
2. afnemen
3. vrijwel gelijk blijven
De klep van een wasthermostaat wordt gesloten door:
1. de uitzetting van de was
2. de veer in de thermostaat
3. het drukverschil tussen de binnen- en buitenzijde van de thermostaat
De openings- en sluittemperatuur van een wasthermostaat is niet gelijk door de:
1. wrijving van de thermostaat
2. stuggere veer wanneer de thermostaat in de geopende stand staat
3. invloed van de onderdruk in het koelsysteem
Een motor op bedijfstemperatuur heeft een koelvloeistoftemperatuur van ongeveer:
1. 360 Kelvin
2. 90 Kelvin
3. 280 Kelvin
Een zelfdenkende ventilator:
1. geeft een verlaging van het brandstofverbruik
2. draait alleen bij een hoog motor-toerental
3. vertraagt het op bedrijfstemperatuur komen van de motor
Een thermoschakelaar wordt toegepast wanneer de ventilator wordt aangedreven door een:
1. elektromotor
2. visco-koppeling
3. multi-riem
Wanneer de temperatuur van de koelvloeistof stijgt:
1. zal het rendement van de motor afnemen
2. zal de kans op pingelen afnemen
3. kan dit veroorzaakt worden door een te laag niveau van de motorolie
Een NTC-weerstand wordt toegepast in een koelsysteem in de:
1. temperatuursensor voor de temperatuurmeter
2. elektromagnetische koppeling van een elektromagnetische ventilator
3. niveau-sensor van het expansie-vat
De maximale druk in het koelsysteem is onder andere afhankelijk van de:
1. buitenluchtdruk
2. hoeveelheid koelvloeistof in het koelsysteem
3. temperatuur van de koelvloeistof
Een druk van 1,0 bar komt overeen met:
1. 100.000 Pascal
2. 10.000 Pascal
3. 1000 Pascal
De omzetting van Kelvin naar °Celsius is juist bij:
1. Kelvin = °Celsius - 273
2. Kelvin = °Celsius + 273
3. Kelvin + 273 = °Celsius
De omzetting van °Celsius naar Kelvin is juist bij:
1. °Celsius = Kelvin - 273
2. °Celsius = Kelvin + 273
3. °Celsius - 273 = Kelvin
Voor een NTC-weerstand geldt dat de weerstand:
1. toeneemt wanneer de temperatuur lager wordt
2. afneemt wanneer de temperatuur lager wordt
3. toeneemt wanneer de temperatuur hoger wordt
Het koelsysteem zal bij een toenemende temperatuur onder druk komen te staan als gevolg van:
1. de uitzetting van de koelvloeistof
2. de uitzetting van de verschillende motoronderdelen
3. de thermostaat welke pas bij een hoge temperatuur opent
Een nadeel van een vloeistofgekoelde motor ten opzichte van een luchtgekoelde motor is:
1. dat het langer duurt voordat de motor op bedrijfstemperatuur is
2. dat op deze motor geen warmtewisselaar kan worden toegepast
3. dat er kleinere temperatuurverschillen in de motor zijn
Wanneer de bedrijfstemperatuur van de motor te hoog oploopt kan dit veroorzaakt worden door:
1. een defecte thermoschakelaar
2. een thermostaat welke open blijft staan
3. een defecte niveau-sensor
Bij een koelsysteem met een warm expansievat:
1. stroomt er koelvloeistof naar het expansievat zolang de motor draait
2. bevindt de overdrukdop zich op de radiateur
3. is het belangrijk dat na een reparatie het koelsysteem goed wordt ontlucht
Bij een koelsysteem met een koud expansievat:
1. stroomt er koelvloeistof naar het expansievat zolang de motor draait
2. bevindt de overdrukdop zich op het expansievat
3. is het belangrijk dat na een reparatie het koelsysteem goed wordt ontlucht
Bij een verwarmingssysteem van het type luchtmengsysteem:
1. stroomt er koelvloeistof door de radiateur op het moment dat
  de motor draait
2. bepalen de bedieningskleppen in de kachel of er koelvloeistof door de
  radiateur stroomt
3. wordt de kachelverwarming geregeld aan de hand van de stand
  van een kachelkraan
Wanneer een motor op bedrijfstemperatuur stil wordt gezet zal de temperatuur van de koelvloeistof:
1. tijdelijk even toenemen omdat de cilinders nog steeds warmte afgeven [strUserDefined1aan de koelvloeistof
2. tijdelijk even toenemen omdat de thermostaat dicht gaat
3. tijdelijk even toenemen omdat de thermostaat dicht gaat
Wanneer er een onderdruk in een koelsysteem ontstaat:
1. zal het kookpunt van de koelvloeistof eerder worden bereikt
2. heeft dit als voordeel dat de motor eerder op bedrijfstemperatuur is
3. kan dit het gevolg zijn van een gebroken veer van de onderdrukklep
Een thermostaat is uitgevoerd met een bypass-klep.
Wanneer de bedrijfstemperatuur van de motor te hoog dreigt op te lopen zal de bypass-klep de:
1. omloopleiding volledig afsluiten
2. verbinding met de radiateur volledig open zetten
3. omloopleiding en de verbinding met de radiateur volledig open zetten
Een thermostaat is uitgevoerd met een bypass-klep.
Bij koude motor zal de bypass-klep de:
1. omloopleiding volledig afsluiten
2. verbinding met de radiateur volledig dicht zetten
3. omloopleiding en de verbinding met de radiateur volledig open zetten
De kleppen in de drukdop kunnen openen bij een absolute druk in het koelsysteem van:
1. overdrukklep bij 140 kPa,
  onderdrukklep bij 99 kPa
2. overdrukklep bij 40 kPa,
  onderdrukklep bij 5 kPa
3. overdrukklep bij 100 kPa,
  onderdrukklep bij 0 kPa
Een thermoschakelaar voor het in- en uitschakelen van de zelfdenkende ventilator bevindt zich:
1. in de radiateur
2. in de cilinderkop
3. in het expansievat
De vloeistofstroom door een kachelradiateur van een luchtmengsysteem:
1. is er altijd zo lang de motor draait
2. wordt bepaald door de stand van de kachelkraan
3. is in de zomer 'normaal gesproken' uitgeschakeld
De koelvloeistof in de motor zal een onderdruk veroorzaken:
1. tijdens het inkrimpen van de koelvloeistof als gevolg van de afkoeling
2. wanneer de overdrukklep in de drukdop defect is
3. als gevolg van het draaien van de koelvloeistofpomp
Een motor komt slecht of niet op bedrijfstemperatuur.
Een storing in het koelsysteem kan zijn:
1. thermostaat blijft open staan
2. slippende V-riem of multiriem
3. zelfdenkende ventilator schakelt niet meer in
Een koelsysteem is uitgevoerd met een controlelampje om te waarschuwen wanneer de temperatuur van de koelvloeistof te hoog oploopt.
Dit controlelampje wordt ingeschakeld door een::
1. thermo-schakelaar
2. NTC-weerstand
3. relais
Een ventilator wordt aangedreven door een viscokoppeling.
Op bedrijfstemperatuur:
1. zal de viscokoppeling met zeer weinig slip de ventilator aandrijven
2. zal de viscokoppeling zonder slip de ventilator aandrijven
3. zal de viscokoppeling met zeer veel slip de ventilator aandrijven
Een ventilator wordt aangedreven door een viscokoppeling.
Wanneer de motor nog niet op bedrijfstemperatuur is:
1. zal de viscokoppeling met zeer weinig slip de ventilator aandrijven
2. zal de viscokoppeling zonder slip de ventilator aandrijven
3. zal de viscokoppeling met zeer veel slip de ventilator aandrijven
Wanneer er op bedrijfstemperatuur GEEN overdruk aanwezig is in het koelsysteem:
1. zal het kookpunt van de koelvloeistof te snel worden bereikt
2. betekent dit dat het koelsysteem goed functioneerd
3. kan dit worden veroorzaakt door een slechte doorstroming door de radiateur
Op een drukdop staat het getal 45.
Dit koelsysteem mag afgeperst worden met een overdruk van:
1. 45 kPa
2. 4,5 Pascal
3. 145 kilo-Pascal
Een ventilator welke kan gaan draaien wanneer het contact uit staat is een ventilator:
1. welke wordt aangedreven door een elektromotor buiten het contact om
2. met een elektromagnetische koppeling welke ingeschakeld wordt door een relais
3. met een visco-koppeling welke ingeschakeld wordt door een thermoschakelaar
Een motor is uitgevoerd met een thermostaat in de uitlaatzijde van het koelsysteem.
In dit koelsysteem bevindt zich tussen de uitstroomopening van de radiateur en het motorblok:
1. de koelvloeistofpomp
2. de thermostaat
3. het bypass-kanaal
Een motor is uitgevoerd met een thermostaat in de uitlaatzijde van het koelsysteem.
Bij koude motor zal de bovenzijde van de motor in verbinding staan met de:
1. onderzijde van de motor via de by-pass
2. bovenzijde van de radiateur
3. thermostaat welke de motor afsluit tot deze op bedrijfstemperatuur is
Bij een ventilator met visco-koppeling bevindt de temperatuur-sensor zich:
1. op de visco-koppeling zelf
2. onderin de radiateur
3. in het expansievat
Voor een NTC-weerstand geldt dat de weerstand:
1. afneemt wanneer de temperatuur hoger wordt
2. afneemt wanneer de temperatuur lager wordt
3. toeneemt wanneer de temperatuur hoger wordt
De afgebeelde thermostaat bevindt zich in een koelsysteem met een temperatuur van ongeveer:
1. 20 °Celsius
2. 60 °Celsius
3. 100 °Celsius
De afgebeelde thermostaat bevindt zich in de uitlaatzijde van de motor.
De aansluiting, aangegeven met het cijfer 1, is verbonden met:
1. de bovenzijde van de radiateur
2. de bovenzijde van de cilinderkop
3. de by-pass
De afgebeelde thermostaat bevindt zich in de uitlaatzijde van de motor.
De aansluiting, aangegeven met het cijfer 2, is verbonden met:
1. de bovenzijde van de radiateur
2. de bovenzijde van de cilinderkop
3. de by-pass
De afgebeelde thermostaat bevindt zich in de uitlaatzijde van de motor.
De aansluiting, aangegeven met het cijfer 3, is verbonden met:
1. de bovenzijde van de radiateur
2. de bovenzijde van de cilinderkop
3. de by-pass
De afgebeelde thermostaat bevindt zich in een koelsysteem met een temperatuur van ongeveer:
1. 20 °Celsius
2. 60 °Celsius
3. 100 °Celsius
De afgebeelde thermostaat bevindt zich in een koelsysteem met een temperatuur van ongeveer:
1. 20 °Celsius
2. 60 °Celsius
3. 100 °Celsius
Het koelsysteem waarin de afgebeelde visco-koppeling zich bevindt heeft een temperatuur van ongeveer:
1. 20 °Celsius
2. 60 °Celsius
3. 100 °Celsius
Het koelsysteem waarin de afgebeelde visco-koppeling zich bevindt heeft een temperatuur van ongeveer:
1. 20 °Celsius
2. 60 °Celsius
3. 100 °Celsius
Het koelsysteem waarin de afgebeelde visco-koppeling zich bevindt heeft een temperatuur van ongeveer:
1. 20 °Celsius
2. 60 °Celsius
3. 100 °Celsius
In de afgebeelde drukdop is de overdrukklep aangegeven met het cijfer:
1. 1
2. 2
3. 3
In de afgebeelde drukdop is de onderdrukklep aangegeven met het cijfer:
1. 1
2. 2
3. 3
Afgebeeld is een drukdop.
Wanneer de temperatuur van de koelvloeistof stijgt zal de druk in:
1. ruimte 2 hoger worden dan bij ruimte 1
2. ruimte 1 hoger worden dan bij ruimte 2
3. ruimte 2 even hoog blijven als bij ruimte 1
Bij een koelsysteem met een warm expansievat bevindt de overdrukdop:
1. en de onderdrukdop op het expansievat
2. zich op het expansievat en de onderdrukklep op de radiateur
3. zich op de radiateur en de onderdrukklep op het expansievat
Bij een koelsysteem met een koud expansievat bevindt de overdrukklep:
1. en de onderdrukklep zich op de radiateur
2. zich op het expansievat en de onderdrukklep op de radiateur
3. zich op de radiateur en de onderdrukklep op het expansievat
De afgebeelde drukdop bevindt zich in een koelsysteem met een warm expansievat.
De situatie op dit moment is:
1. de druk in het koelsysteem loopt te hoog op
2. de koelvloeistoif komt op bedrijfstemperatuur
3. de motor staat uit en de koelvloeistof koelt af
De afgebeelde drukdop bevindt zich in een koelsysteem met een koud expansievat.
De situatie op dit moment is:
1. de druk in het koelsysteem loopt te hoog op
2. de koelvloeistoif komt op bedrijfstemperatuur
3. de motor staat uit en de koelvloeistof koelt af
De afgebeelde drukdop bevindt zich in een koelsysteem met een koud expansievat.
De situatie op dit moment is:
1. de druk in het koelsysteem loopt te hoog op
2. de koelvloeistoif komt op bedrijfstemperatuur
3. de motor staat uit en de koelvloeistof koelt af
De functie van een thermostaat is:
1. de motor zo snel mogelijk op bedrijfstemperatuur brengen en houden
2. voorkomen dat de motor te heet wordt
3. hoeveelheid koelvloeistof regelen welke door de waterpomp wordt verpompt
Met een antiviresmeter wordt:
1. de dichtheid van de koelvloeistof gemeten
2. het volume van de koelvloeistof gemeten
3. de viscositeit van de koelvloeistof gemeten
De maximale overdruk in een koelsysteem is afhankelijk van:
1. het oppervlak van de overdrukklep en de bijbehorende veer
2. dichtheid van de koelvloeistof
3. temperatuur van de koelvloeistof
Wanneer de maximale temperatuur van de koelvloeistof wordt bereikt zal de:
1. ventilator inschakelen
2. thermostaat open gaan
3. by-pass geopend worden
Afgebeeld is de regelweg van een thermostaat afgezet tegen de koelvloeistoftemperatuur.
De lijnen 1 en 2 geven aan:
1. het werkgebied waarbinnen de thermostaat dient te werken
2. lijn 1: regelweg tijdens het openen;
  lijn 2: regelweg tijdens het sluiten
3. lijn 1: regelweg tijdens het sluiten;
  lijn 2: regelweg tijdens het openen
Een klein gaatje in de klep van een thermostaat heeft als functie:
1. ontluchting van het koelsysteem
2. een te grote overdruk in de motor te voorkomen
3. bij defecte thermostaat toch nog een zekere doorstroming te houden
Een voordeel van vloeistofkoeling ten opzichte van luchtkoeling is:
1. dat de motor een constantere bedrijfstemperatuur houdt
2. dat de motor sneller afkoelt wanneer deze wordt stilgezet
3. dat de motor een hogere bedrijfstemperatuur krijgt
De warmte-overdracht tussen de cilinders en de koelvloeistof wordt:
1. geleiding genoemd
2. straling genoemd
3. stroming genoemd
De koelverliezen van een motor bedragen ongeveer:
1. 30%
2. 45%
3. 15%
Om de kachelradiateur snel op temperatuur te brengen bevindt de aanvoer zich:
1. op een aansluiting direct vanaf de cilinderkop
2. parallel naast de aanvoer van de radiateur
3. zo dicht mogelijk bij de thermostaat
Vloeistofkoeling wordt ook wel:
1. indirecte koeling genoemd
2. directe koeling genoemd
3. geforceerde koeling genoemd
Een dwarsgeplaatste motor heeft meestal een ventilator welke aangedreven wordt door een:
1. elektromotor
2. visco-koppeling
3. magneet-koppeling
Het expansievat welke bij bedrijfstemperatuur onder druk komt te staan is een:
1. gesloten expansievat
2. warm expansievat
3. koud expansievat
Het expansievat welke bij bedrijfstemperatuur NIET onder druk komt te staan is een:
1. gesloten expansievat
2. warm expansievat
3. koud expansievat
Een radiateur binnen een koelsysteem is voor 100% gevuld met koelvloeistof.
Deze radiateur maakt deel uit van een koelsysteem met een:
1. warm of koud expansievat
2. warm expansievat
3. koud expansievat
Het expansievat bij een gesloten koelsysteem heeft als functie:
1. uitzetten van de koelvloeistof opvangen
2. dienen als voorraadvat in verband met lichte verdamping van de koelvloeistof
3. koelsysteem automatisch ontluchten bij draaiende motor
Een bimetaal kan toegepast worden in een:
1. visco-koppeling en een thermo-schakelaar
2. elektromagnetische koppeling en een NTC-sensor
3. thermostaat en een drukdop
Wanneer de koelvloeistof NIET door het expansievat circuleert spreken we van een:
1. koud expansievat
2. gesloten expansievast
3. drukloos expansievat
Wanneer de koelvloeistof door het expansievat circuleert spreken we van een:
1. warm expansievat
2. open expansievat
3. geïntegreerd expansievat
Biologisch afbreekbare koelvloeistoffen zijn gemaakt op basis van:
1. ethyleenglycol
2. propyleenglycol
3. monopropyleenglycol
Een temperatuurmeter geeft een te lage waarde aan.
Een elektrische oorzaak zou kunnen zijn:
1. corrosie op de stekker van de NTC-weerstand
2. te hoge spanning vanaf de spannings-stabilisator
3. massa-sluiting aan de binnenzijde van de NTC-sensor
Een koelvloeistofpomp kan aangedreven worden door een:
1. distributieketting of V-snaar
2. multi-V-riem of magneetkoppeling
3. distributieriem of elektromotor
Een koelventilator wordt geschakeld door het motorregelapparaat.
Wanneer bij een te koude motor de ventilator gaat draaien kan dit veroorzaakt worden door:
1. massa-sluiting van de NTC-sensor
2. een kortgesloten thermo-schakelaar
3. het signaal van de snelheidsmeter
In een koelsysteem:
1. moet een overdruk ontstaan maar mag geen onderdruk ontstaan
2. mag een overdruk en een onderdruk ontstaan
3. moet een onderdruk en mag een overdruk ontstaan
Een thermostaat is meestal een dubbelwerkende thermostaat omdat:
1. deze zowel een verbiding kan afsluiten als een verbinding kan openen
2. deze twee verbindingen moet kunnen afsluiten
3. de dubbele werking er dan voor kan zorgen dat de motor niet te heet kan worden
De buitenlucht heeft een temperatuur van 25 °Celsius en de airconditioning staat ingeschakeld.
De koellucht naar de radiateur heeft nu een temperatuur van ongeveer:
1. 50 °Celsius
2. 25 °Celsius
3. 75 °Celsius
Een drukdop met 3 rubberen afdichtingen wordt toegepast bij een koelsysteem met een:
1. warm of een koud expansievat
2. warm expansievat
3. koud expansievat
Het koelsysteem is zo heet geworden dat de koelvloeistof kookt in het expansievat.
Wanneer nu de drukdop wordt verwijdert:
1. zal de koelvloeistof als stoom uit het expansievat spuiten
2. zal de koelvloeistof stoppen met koken door de drukverlaging
3. bestaat de kans dat de koelvloeistofslangen dicht worden
  gedrukt door de snelle drukdaling
Wanneer een bimetaal wordt verwarmd zal deze:
1. krom trekken
2. langer worden
3. dikker worden
Een radiateur is voor 100% met koelvloeistof gevuld bij een koelsysteem welke uitgevoerd is met een::
1. warm of een koud expansievat
2. warm expansievat
3. koud expansievat
De druk van de koelvloeistof is opgelopen tot 1,2 bar.
De luchtdruk in het volgende expansievat is dan:
1. warm expansievat = 1,2 bar,
  koud expansievat = 1,0 bar
2. warm expansievat = 1,0 bar,
  koud expansievat = 1,0 bar
3. warm expansievat = 1,2 bar,
  koud expansievat = 1,2 bar
Het expansievat welke altijd een open verbinding heeft met de buitenlucht:
1. is een koud expansievat
2. komt niet voor bij expansievaten
3. is een warm expansievat
Wanneer een koelsysteem volledig met antivries-middel wordt gevuld is het koelsysteem beveiligd tegen bevriezing tot ongeveer:
1. - 15 °Celsius
2. - 35 °Celsius
3. - 5 °Celsius
Bij een motor is een nieuwe thermostaat gemonteerd.
De koelvloeistoftemperatuur loopt de eerste keer erg hoog op voordat de nieuwe thermostaat opent.
Een mogelijke oorzaak hiervan kan zijn dat:
1. de thermostaat eerst nog gesmeerd moet worden door de koelvloeistof
2. er rond het waselement van de thermostaat zich een luchtbel had gevormd
3. de koelvloeistofpomp zichzelf nog moest vullen met koevloeistof
De afgebeelde thermostaat bevindt zich in een koelsysteem waarin een overdruk heerst van 0,3 bar.
De thermostaat wordt tijdens het openen door de overdruk tegengewerkt met een kracht van:
1. 0,2 Newton
2. 4,6 Newton
3. 2,8 Newton
Een radiateur moet goed ontlucht worden wanneer het koelsysteem uitgevoerd is met een:
1. gesloten expansievat
2. koud expansievat
3. warm expansievat
Een kracht als gevolg van een druk kan als volgt berekend worden:
1. kracht (F) = druk (p) x oppervlak (A)
2. kracht (F) = druk(p) : oppervlak (A)
3. kracht (F) = druk(p) x volume (m³)
Een koelsysteem met een totale inhoud van 4,5 liter bevat 2,0 liter antivries.
Volgens onderstaande grafiek is dit koelsysteem beveiligd tot:
1. - 24 °Celsius
2. - 44 °Celsius
3. - 34 °Celsius
Een koelsysteem heeft een totale inhoud van 4,0 liter.
Om dit koelsysteem zo goed mogelijk te beveiligen dient het koelsysteem volgens onderstaande grafiek gevuld te worden met:
1. 2,4 liter antivies en 1,6 liter water
2. 1,6 liter antivries en 2,4 liter water
3. 3,0 liter antivries en 1,0 liter water
Een koelsysteem is gevuld met 40 % water.
Volgens onderstaande grafiek zal deze koelvloeistof bij een buitenluchtdruk van 100 kPa gaan koken bij:
1. 383 Kelvin
2. 393 Kelvin
3. 373 Kelvin
De koelvloeistof in een koelsysteem, met een totale inhoud van 3,5 liter, mag pas gaan koken bij 390 Kelvin.
Volgens onderstaande grafiek kan het aantal liters antivries dan:
1. 1,05 of 1,4 liter bedragen
2. 0,35 of 0,7 liter bedragen
3. 2,1 of 2,5 liter bedragen
Wanneer een thermostaat opent wordt dit veroorzaakt doordat de was in de thermostaat:
1. smelt
2. verdampt
3. condenseert
Wanneer een thermostaat sluit wordt dit veroorzaakt doordat de was in de thermostaat:
1. stolt
2. sublimeert
3. condenseert
Tijdens het openen van een thermostaat zal de aggregatietoestand van de was in de thermostaat overgaan van:
1. vast naar vloeibaar
2. vloeibaar naar gas
3. tripel naar plasma
De koelvloeistof stroomt bij draaiende motor constant naar het expansievat:
1. wanneer het koelsysteem is voorzien van een warm expansievat
2. bij alle koelsystemen welke gebruik maken van een expansievat
3. wanneer het koelsysteem is voorzien van een koud expansievat
De afgebeelde radiateur wordt toegepast bij een koelsysteem:
1. met een koud expansievat
2. met een zelfdenkende ventilator
3. als verticaal-stroom radiateur
De afgebeelde thermostaten bevinden zich aan de uitlaatzijde van de motor.
De aansluiting aangegeven met het cijfer "1" is verbonden met de:
1. bypass leiding
2. aanzuigzijde van de koelvloeistofpomp
3. bovenste aansluiting van de cilinderkop
De afgebeelde thermostaten bevinden zich aan de uitlaatzijde van de motor.
De aansluiting aangegeven met het cijfer "2" is verbonden met de:
1. bypass leiding
2. aanzuigzijde van de koelvloeistofpomp
3. onderste aansluiting van de radiateur
De afgebeelde thermostaten bevinden zich aan de uitlaatzijde van de motor.
De aansluiting aangegeven met het cijfer "3" is verbonden met de:
1. bypass leiding
2. aanzuigzijde van de koelvloeistofpomp
3. bovenste aansluiting van de radiateur

meerkeuzetoetsKoelsystemen

meerkeuzetoets

Koelsystemen