LEES DEZE INSTRUCTIES EERST GOED DOOR VOORDAT JE BEGINT:
- lees de gestelde vraag en alle antwoorden aandachtig door en klik daarna op het vraagteken bij het meest juiste antwoord - indien fout beantwoord dien je alsnog een tweede antwoord te geven om te controleren wat dan wel het juiste antwoord is - de toets is beëindigd wanneer de tekst "Je bent klaar met deze toets." verschijnt - scroll hierna naar de bovenzijde van het scherm waar "Aantal goed beantwoorde vragen..." staat vermeld (druk eventueel op functieknop "F5" om daarna een nieuwe toets te maken)
Een startmotor draait te langzaam rond. Een mogelijke oorzaak zou kunnen zijn:
de aanlegkracht van de koolborstels is te laag
de inwendige weerstand van de accu is te laag
er is geen of te weinig spanningverlies over de contacten van het startrelais
Een startmotor heeft ankerwikkelingen met een grote doorsnede nodig om:
een geringe weerstand aan de stroom te bieden
de kracht op de ankelwikkelingen zo consant mogelijk te houden
doorslag ten gevolge van de spanning te voorkomen
De onbelaste spanning van de accu is 12,5 Volt en de totale weerstand van het startcircuit is 0,05 ohm. Tijdens het starten wordt in het startmotoranker een tegenspanning opgewekt van 8 Volt. De startstroom tijdens het draaien van het anker bedraagt:
90 Ampère
250 Ampère
160 Ampère
Het afgegeven vermogen van een elektromotor is:
kleiner dan het toegevoerde vermogen
ongeveer twee keer zo groot als het toegevoerde vermogen
groter dan het toegevoerde vermogen
Een eigenschap van een startmotor met permanente magneten is dat:
de bekrachtiging van het veld onder alle omstandigheden gelijk is
deze een zeer hoge tegenspanning opwekt
deze niet kan werken zonder ingebouwde vertraging
Tijdens het starten vloeit de hoofdstroom door de volgende startmotordelen:
de contactbrug, de grendelspoel en het startmotorhuis
de contactbrug, de bedieningsspoel en de plusborstel(s)
de grendelspoel, de bedieningsspoel en alle koolborstels
In een elektromotor zal bij toenemende rotatiefrequentie het geleverde koppel afnemen. Dit wordt veroorzaakt door het:
toenemen van de tegenspanning in de elektromotor
afnemen van de klemspanning op de elektromotor
bij hogere rotatiefrequentie sterker vonken van de koolborstels
Voor een startmotor wordt meestal een seriemotor toegepast omdat:
deze elektromotor een zeer hoog aanloopkoppel heeft
bij deze elektromotor het anker en de massa met elkaar in serie staan
bij deze elektromotor de veldbekrachtiging altijd gelijk is
Een startmotor neemt bij een klemspanning van 12 Volt een stroomsterkte op van 150 Ampère. Het rendement van de startmotor is 75%. Het afgegeven vermogen van de startmotor is:
1,35 kWatt
1,80 kWatt
2,40 kWatt
De onbelaste spanning van een accu is 12 Volt. De totale weerstand van het startcicuit is 0,05 ohm. Tijdens het starten wordt in het startmotoranker een tegenspanning van 8 Volt opgewekt. De startstroom op het moment van inschakelen bedraagt:
240 Ampère
80 Ampère
160 Ampère
De stroomsterkte door een startmotor is te hoog. Een mogelijke oorzaak zou kunnen zijn:
versleten lagers waardoor het anker tegen de poolschoenen aanloopt
versleten koolvorstels waardoor de weerstand te laag is geworden
de bedieningsspoel is onderrbroken waardoor alle stroom door de grendelspoel loopt
De stroomsterkte door een startmotor is te laag. Een mogelijke oorzaak zou kunnen zijn:
versleten lagers waardoor het anker tegen de poolschoenen aanloopt
versleten koolvorstels waardoor de weerstand te hoog is geworden
de bedieningsspoel is onderrbroken waardoor alle stroom door de grendelspoel loopt
Een kenmerk van een elektromotor is:
de opgenomen stroomsterkte neemt af bij een toenemende rotatiefrequentie
de tegenspanning neemt lineair af bij een toenemende rotatiefrequentie
het geleverde koppel neemt evenredig toe met de rotatiefrequentie
De klemspanning van de accu tijdens het starten is 11 Volt. De weerstand van de pluskabel naar de startmotor is 0,015 ohm. De weerstand van de massakabel van de startmotor is 0,005 ohm. De stroomsterkte tijdens het starten bedraagt 80 Ampère. De klemspanning waarop de startmotor werkt bedraagt:
9,4 Volt
1,6 Volt
9,8 Volt
In een startrelais is de contactbrug ingebrand. Het gevolg hiervan is dat de overgangsweerstand van de contactbrug is toegenomen. Hierdoor zal de:
startstroom en de tegenspanning afnemen
startstroom afnemen en de tegenspanning toenemen
startstroom afnemen en de tegenspanning vrijwel gelijk blijven
Bij een elektromotor met elektromagneten zijn het anker en de veldwikkeling met elkaar in serie geschakeld. Men bereikt hiermee, dat het veld en het anker:
dezelfde stroomsterkte opnemen en gelijktijdig zullen werken
dezelfde klemspanning en stroomsterkte zullen opnemen
hetzelfde vermogen opnemen en op dezelfde klemspanning zullen werken
De kracht die een stroomvoerende geleider in een magnetisch veld ondervindt, hangt onder andere af van:
de werkzame lengte van de geleider binnen het magnetisch veld
de totale draadlengte van de geleider binnen het magnetisch veld
het totale oppervlak van het magnetisch veld waarin de geleider ligt
Wanneer de stroomsterkte door een stroomvoerende geleider wordt verdubbeld binnen een homogeen magnetisch veld zal de resulterende Lorentzkracht:
twee keer zo groot worden
vier keer zo groot worden
acht keer zo groot worden
Op de ankeras van een startmotor is een vrijloopkoppeling aangebracht. Hiermee wordt voorkomen dat:
de verbrandingsmotor de startmotor aan kan gaan drijven
de ankeras kan worden overbelast
de startmotor mechanisch afremt na het afslaan van de verbrandingsmotor
Aan de koolborstels van een elektromotor is koper toegevoegd zodat de:
elektrische weerstand hierdoor lager wordt
koolborstels hierdoor slijtvaster worden
stroomsterkte door de koolborstels lager gehouden kan worden
Aan de koolborstels van een elektromotor is koolstof toegevoegd zodat de:
elektrische weerstand hierdoor lager wordt
koolborstels hierdoor slijtvaster worden
stroomsterkte door de koolborstels lager gehouden kan worden
Een elektromotor werkt niet goed. Onderstaande afbeelding geeft de verrichtte metingen aan. Het probleem wordt veroorzaakt door een te groot spanningsverlies in de:
massa-verbinding
plus-verbinding
accu
Een elektromotor werkt niet goed. Onderstaande afbeelding geeft de verrichtte metingen aan. Het probleem wordt veroorzaakt door een te groot spanningsverlies in de:
massa-verbinding
plus-verbinding
accu
Een elektromotor werkt niet goed. Onderstaande afbeelding geeft de verrichtte metingen aan. Het probleem wordt veroorzaakt door een te groot spanningsverlies in de:
massa-verbinding
plus-verbinding
accu
De elektromotoren in de afgebeelde stoel zijn:
shunt-motoren
serie-motoren
compound-motoren
De eenheid van elektrisch vermogen wordt aangegeven in:
Watt
Newton
Pascal
Een stroomvoerende geleider bevindt zich binnen een homogeen magnetisch veld. De grootte van de Lorentz-kracht welke op deze geleider werkt hangt af van:
stroomsterkte door de geleider lengte van de geleider binnen het magnetisch veld sterkte van het magnetisch veld
snelheid van de geleider binnen het magnetisch veld lengte van de veldpolen afstand tussen de geleider en het magnetisch veld
richting van de stroomsterkte door de geleider draaddoorsnede van de geleider binnen het magnetisch veld de snelheid waarmee het magnetisch veld wijzigt
De draairichting omkeren van een elektromotor kan het eenvoudigst bij een:
shuntmotor
seriemotor
compoundmotor
Wanneer de stroomrichting wordt omgekeerd bij een seriemotor zal deze:
dezelfde kant uit blijven draaien
tegenovergesteld gaan draaien
niet gaan draaien
Wanneer de stroomrichting wordt omgekeerd bij een shuntmotor zal deze:
dezelfde kant uit blijven draaien
tegenovergesteld gaan draaien
niet gaan draaien
De draairichting bij een shuntmotor met permanente magneten kan worden omgekeerd door de stroomrichting door:
het anker om te keren
het anker en het veld om te keren
het veld om te keren
Bij een ruitenwissermotor met permanente magneten wordt het afremmen verkregen door:
demagentiseren van het veld
een kortsluitstroom
de derde koolborstel
Afgebeeld een schema van een startmotor. Op dit moment:
loopt er zowel een stroomsterkte door de inschakelspoel als door de houdspoel
loopt er alleen een stroomsterkte door de inschakelspoel
loopt er alleen een stroomsterkte door de houdspoel
Afgebeeld een schema van een startmotor. Deze startmotor is uitgevoerd met:
permanente magneten en een ingebouwde vertraging
elektromagneten en een ingebouwde vertraging
permante magneten
Afgebeeld is een stroomvoerende geleider binnen een homogeen magnetisch veld. De Lorentzkracht op de geleider werkt naar:
beneden
rechts
links
Afgebeeld is een stroomvoerende geleider binnen een homogeen magnetisch veld. De Lorentzkracht op de geleider werkt naar:
beneden
rechts
links
Afgebeeld is een stroomvoerende geleider binnen een homogeen magnetisch veld. De Lorentzkracht op de geleider werkt naar:
boven
rechts
links
Om een anker een volledig roterende beweging te laten maken dient de stroomrichting door het anker omgekeerd te worden om de:
180°
90°
120°
De stroomrichting door het anker van een elektromotor wordt omgekeerd met behulp van:
de draaiende collector en de stilstaande koolborstels
het drraaiende anker de de stilstaande koolborstels
de koolborstels welke om de 180° de stroomrichting omkeren
Het anker is samengesteld uit dunne plaatjes weekijzer omdat:
de wervelstromen hierdoor beperkt blijven
het magnetisch veld daardoor beter wordt geleid
er daardoor minder spanningsverliezen optreden in het anker
Bij een startmotor met ingebouwde vertraging is het stilstaande onderdeel:
het zonnewiel
het ringwiel
de planeetwielen
Bij een startmotor met ingebouwde vertraging is de ankeras verbonden met:
het zonnewiel
het ringwiel
de planeetwielen
Afgebeeld is een principeschema van een startmotor. De aansluitingen zijn verbonden met:
1 = stuuraansluiting vanaf contact (50) 2 = directe plus vanaf accu (30) 3 = massa (31)
1 = directe plus vanaf accu (30) 2 = stuuraansluiting vanaf contact (50) 3 = massa
1 = stuuraansluiting vanaf contact (15) 2 = directe plus vanaf accu (30) 3 = massa (31)
Afgebeeld is een principeschema van een startmotor. De spoel welke ervoor zorgen dat het anker langzaam draaiend inschakelt is:
spoel 2
spoel 1
zowel spoel 1 als spoel 2
Het grootste koppel levert een elektromotor wanneer:
deze wordt ingeschakeld maar nog niet draait
de opgewekte tegenspanning maximaal is
het afgegeven vermogen het hoogst is
Wanneer de belasting van een seriemotor toeneemt zal:
het geleverde koppel toenemen
de opgenomen stroomsterkte afnemen
de opgewekte tegenspanning toenemen
In de onderstaande afbeelding zal bij "1" een Noordpool ontstaan in de situatie:
A = geopend, B = gesloten, C = plus, D = massa
A = gesloten, B = geopend, C = plus, D = massa
A = geopend, B = gesloten, C = massa, D = plus
In de onderstaande afbeelding zal bij "1" een Zuidpool ontstaan in de situatie:
A = geopend, B = gesloten, C = plus, D = massa
A = gesloten, B = geopend, C = plus, D = massa
A = geopend, B = gesloten, C = massa, D = plus
In de onderstaande afbeelding is een anker van een startmotor afgebeeld. Deze startmotor is uitgevoerd met een:
permanent of een elektromagnetisch veld (niet te zien aan deze afbeelding)
permanent magnetisch veld
elektromagnetisch veld
In de onderstaande afbeelding is een anker van een startmotor afgebeeld. De draairichting van dit anker, gezien vanaf de collector, is:
rechtsom
linksom
niet te bepalen uit deze afbeelding
Een PTC staat in serie geschakeld met een elektromotor. Het doel hiervan is:
de stroomsterkte door de elektromotor verlagen bij oververhitting
de inductiespanningen van de elektromotor afvoeren
dm de snelheid van de elektromotor traploos te kunnen regelen
Elektromotor "3" wordt meestal toegepast als:
startmotor
ruitenwissermotor
koelventilatormotor
De elektromotoren welke als shuntmotoren zijn geschakeld zijn aangegeven met de cijfers:
1 en 2
1 en 3
2 en 3
De elektromotor welke meestal als ruitenwissermotor wordt toegepast is aangegeven met het cijfer:
1
2
3
Een startmotor is uitgevoerd met een ingebouwde vertraging. (planetair tandwielstelsel) De elektromotor in deze startmotor is afgebeeld met het cijfer:
1
2
3
Het voordeel van een shuntmotor ten opzichte van een seriemotor is:
toerental blijft constanter ongeacht de belasting
groter aanloopkoppel tijdens het inschakelen van de elektromotor
stroomsterkte is hoger tijdens het draaien van de elektromotor
Het voordeel van een seriemotor ten opzichte van een shuntmotor is:
toerental blijft constanter ongeacht de belasting
groter aanloopkoppel tijdens het inschakelen van de elektromotor
stroomsterkte is hoger tijdens het draaien van de elektromotor
In onderstaand scoopbeeld is de startstroom afgebeeld. Tussen het moment van bedienen van de startmotor en het inschakelen van de hoofdstroom zat:
± 40 ms
± 80 ms
± 120 ms
In onderstaand scoopbeeld is de startstroom afgebeeld. De inschakelstroom bedraagt ongeveer:
30 Ampère
300 Ampère
125 Ampère
In onderstaand scoopbeeld is de startstroom afgebeeld. De stroomsterkte door het contactslot bedraagt ongeveer:
30 Ampère
300 Ampère
125 Ampère
In onderstaand scoopbeeld is zowel de startstroom als de klemspanning op aansluiting 30 van de startmotor afgebeeld. De inwendige weerstand van de startmotor bedraagt ongeveer:
0,029 ohm
0,077 ohm
0,044 ohm
In onderstaand scoopbeeld is zowel de startstroom als de klemspanning op aansluiting 30 van de startmotor afgebeeld. Het starttoerental van de motor bedroeg ongeveer:
267 omw / min
534 omw / min
135 omw / min
In een auto wordt een accu met een capciteit van 44 Ah vervangen door een accu met een capaciteit van 77 Ah. Het gevolg hiervan is:
dat de startmotor met een hoger toerental zal gaan draaien
dat de startmotor met een lager toerental zal gaan draaien
dat de startmotor met hetzelfde toerental zal blijven draaien
Afgebeeld is een stroomvoerende geleider binnen een homogeen magnetisch veld. De Lorentzkracht op de geleider werkt naar:
beneden
rechts
links
Onderstaande afbeelding stelt een karakteristiek voor van een elektromotor toegepast als startmotor. De inwendige weerstand van deze elektromotor bedraagt:
0,0145 ohm
0,0218 ohm
0,0364 ohm
Onderstaande afbeelding stelt een karakteristiek voor van een elektromotor toegepast als startmotor. Bij een toerental van 41 Hz bedraagt het toegevoerde vermogen:
2,11 kWatt
0,8 kWatt
1,31 kWatt
Onderstaande afbeelding stelt een karakteristiek voor van een elektromotor toegepast als startmotor. Bij een geleverd koppel van 2 Nm bedraagt de opgewekte tegenspanning:
8,68 Volt
10,5 Volt
1,82 Volt
Onderstaande afbeelding stelt een karakteristiek voor van een elektromotor toegepast als startmotor. Bij een klemspanning van 10 Volt bedraagt het rendement van deze motor:
41,5 %
36,3 %
21,8 %
Een Hall-sensor kan als toerentalsensor toegepast worden bij een:
raambedieningsmotor
kachelmotor
ruitenwissermotor
Voor de inschakelspoel en de houdspoel in het startrelais geldt het volgende:
inschakelspoel: is tijdens het inschakelen in serie met het anker geschakeld
houdspoel: is aan 1 kant vast verbonden met de massa
inschakelspoel: is tijdens het starten parallel geschakeld aan het anker
houdspoel: is tijdens het starten aan 1 kant verbonden met de massa
inschakelspoel: is tijdens het inschakelen aan 1 kant verbonden met de massa
houdspoel: is altijd parallel geschakeld aan het anker
Onderstaand principe-schema van een elektromotor wordt toegepast bij een:
ruitenwissermotor
startmotor
aanjagermotor
Onderstaand principe-schema van een elektromotor wordt toegepast bij een:
ruitenwissermotor
startmotor
aanjagermotor
Een monteur vervangt een startmotor en sluit per ongeluk de stuurdraad aan op aansluiting 15a in plaats op aansluiting 50. Het gevolg is dat de startmotor:
niet meer zal inschakelen
niet meer zal uitschakelen
al gaat werken wanneer het contact wordt aangezet
Afgebeeld is een startrelais. De afstand tussen drukpen 9 en 10 is noodzakelijk om:
te zorgen dat eerst het rondsel in de starterkrans wordt geschoven voordat de hoofdstroom wordt ingeschakeld
te voorkomen dat het rondsel door motortrillingen tegen de draaiende starterkrans aan kan komen
te voorkomen dat de hoofdstroom inschakelt op het moment dat de tanden van het startrondsel tegen de tanden van de starterkrans aan komen
Aansluiting 31 op het startrelais is noodzakelijk om:
de houdspoel in te kunnen schakelen
de inschakelspoel in te kunnen schakelen
zowel de houdspoel als de inschakelspoel in te kunnen schakelen
Op het moment dat de startmotor wordt uitgeschakeld loopt er:
zowel door de inschakelspoel als door de houdspoel kortdurend een stroom
alleen door de houdspoel nog kortdurend een stroom
alleen door de inschakelspoel (werkt nu als uitschakelspoel) kortdurend een stroom
Onderstaande afbeelding stelt een traploze regeling voor van een aanjagermotor. De "AMV" zal de transistor Tr aansturen met een:
"Duty-Cycle" waarvan het hoge deel actief is
regelbare spanning tussen 0 en 0,7 Volt
"PWM-signaal" waarvan het lage deel actief is
In serie met een raambedieningmotor is een weerstand van 0,1 ohm geplaatst. Het onderstaande scoopbeeld geeft de meting over deze weerstand aan. De stroomsterkte waarbij de motor met een constant toerental draait bedraagt ongeveer:
6 Ampère
3 Ampère
4,5 Ampère
Een elektromotor wisselt van draairchting door de polariteit van de motor om te keren. Dit is mogelijk wanneer deze motor uitgevoerd is met:
permanente magneten of elektromagneten
permanente magneten
elektromagneten
In de afgebeelde elektromotor bevinden zich 2 smoorspoelen en een condensator om:
te voorkomen dat de stoorsignalen van de motor op het boordnet komen
te zorgen dat de motor hierdoor maar 1 kant uit kan draaien
er voor te zorgen dat de motor zeer snel afremt op het moment dat deze wordt uitgeschakeld
Van de afgebeelde startmotor is het volgende gegeven: - Ranker = 0,01 ohm - Rveld = 0,01 ohm - Rinschakelspoel = 0,3 ohm - Rhoudspoel = 1,6 ohm - Uk tijdens inschakelen = 10,5 Volt De stroomsterkte door de startschakelaar (contactslot) tijdens het inschakelen van de startmotor bedraagt:
39,4 Ampère
41,5 Ampère
6,88 Ampère
Van de afgebeelde startmotor is het volgende gegeven: - Ranker = 0,01 ohm - Rveld = 0,01 ohm - Rinschakelspoel = 0,3 ohm - Rhoudspoel = 1,6 ohm - Uk tijdens ronddraaien = 11,0 Volt De stroomsterkte door de startschakelaar (contactslot) tijdens het ronddraaien van de startmotor bedraagt:
41,25 Ampère
36,7 Ampère
6,9 Ampère
In de afgebeelde startmotor wordt veer 11 ingedrukt op het moment dat:
de tanden van het rondsel tegen de tanden van de starterkrans aan komen
er gestart wordt om te voorkomen dat het rondsel uit de startkrans schiet
er niet gestart wordt om te voorkomen dat het rondsel in de starterkrans kan trillen
In de afgebeelde startmotor zorgt deze veer ervoor dat het rondsel niet in de starterkrans kan trillen:
10
11
14
Van de afgebeelde startmotor is het volgende gegeven: - Ranker = 0,01 ohm - Rveld = 0,01 ohm - Rinschakelspoel = 0,3 ohm - Rhoudspoel = 1,6 ohm - Uk tijdens inschakelen = 10,5 Volt De elektrische vermogens welke door de inschakel- en de houdwikkeling worden opgenomen tijdens het inschakelen bedragen:
inschakelspoel = 323,0 Watt houdspoel = 68,9 Watt
inschakelspoel = 344,5 Watt houdspoel = 68,0 Watt
inschakelspoel = 368 Watt houdspoel = 61,3 Watt
In een elektrisch circuit van een startmotor wordt een startblokkering aangebracht. De startblokkering onderbreekt de volgende verbinding van de startmotor:
50
30
31
Onderstaande afbeelding geeft het stroomverloop aan van de stuurdraad (50) van de startmotor. De meting is verricht met een stroomtang welke ingesteld stond op 5 mV / A. De stroomsterkte door de houdwikkeling bedraagt ongeveer:
8,3 Ampère
24,0 Ampère
15,7 Ampère
Om een elektromotor te onstoren wordt vaak een smoorspoel en een condensator toegepast. Voor een wisselstroom heeft een:
spoel een hoge schijnbare weerstand en een condensator een lage schijnbare weerstand
spoel een lage schijnbare weerstand en een condensator een hoge schijnbare weerstand
spoel een lage schijnbare weerstand en een condensator een lage schijnbare weerstand
Om een elektromotor te onstoren wordt vaak een smoorspoel en een condensator toegepast. Voor een gelijkstroom heeft een:
spoel een hoge schijnbare weerstand en een condensator een lage schijnbare weerstand
spoel een lage schijnbare weerstand en een condensator een hoge schijnbare weerstand
spoel een lage schijnbare weerstand en een condensator een lage schijnbare weerstand
Voor onderstaand scoopbeeld geldt: kanaal A = klem 50, kanaal B = uitgang hoofdstroom startelais De tijdsduur van 40 ms tussen beide signalen wordt veroorzaakt door:
de tijd welke nodig is om het rondsel in de starterkrans te schuiven
het contactslot om van aansluiting 15 naar aansluiting 50 over te schakelen
de vertragingstijd van de elektromotor voordat deze gaat draaien
De elektronische impulsvomer van een intervalautomaat voor de ruitenwisssers wordt ook wel een:
a-stabiele multivibrator genoemd
mono-stabiele multivibrator genoemd
bi-stabiele multivibrator genoemd
Nadat de ruitensproeirs bediend zijn maken de ruitenwissers nog drie volledige slagen om de voorruit droog te zemen. De elektronische impulsvomer in de intervalautomaat welke dit verzorgt wordt ook wel een:
a-stabiele multivibrator genoemd
mono-stabiele multivibrator genoemd
bi-stabiele multivibrator genoemd
De elektromotor van een startmotor kan uitgevoerd zijn met:
2 of 4 koolborstels
2 of 3 koolborstels
2, 3 of 4 koolborstels
Een elektromotor heeft een zogenaamde neutrale lijn. Deze lijn ligt, theoretisch gezien, onder een hoek van:
90° ten opzichte van de poolschoenen
180° ten opzichte van de poolschoenen
45° ten opzichte van de poolschoenen
Een elektromotor heeft een zogenaamde neutrale lijn. De hoek van de werkelijke neutrale lijn wijkt af van de theoretische hoek van de neutrale lijn. Deze afwijking wordt veroorzaakt door:
de stroomsterkte door de ankerwindingen
de inductiespanningen welke opgewekt worden in het anker
de tegenspanning welke opgewekt wordt in een draaiende elektromotor
De elektromotor welke meestal als ruitensproeierrmotor wordt toegepast is aangegeven met het cijfer:
1
2
3
Tijdens het starten wordt in het contactslot aansluiting 30 doorverbonden met de aansluitingen:
15 en 50
50 en 75
15 en 75 en 50
Een ventilatormotor, uitgevoerd als shuntmotor, kan verschillende toerentallen draaien door het in- en uitschakelen van serieweerstanden. De elektromotor gaat hierdoor met verschillende toerentallen draaien omdat:
de sterkte van de fluxdichtheid B van de magneetpolen wordt gewijzigd
de stroomsterkte I door het anker wordt gewijzigd
de grootte van de tegenspanning Ut hierdoor wordt gewijzigd
In onderstaande afbeelding is een winding afgebeeld tussen twee magneetpolen. De winding gaat rechtsom draaien als:
1 = Noorpool, 3 = stroom beweegt van je af
4 = Noordpool, 2 = stroom beweegt naar je toe
1 = Zuidpool, 3 = stroom beweegt van je af
In onderstaande afbeelding is een winding afgebeeld tussen twee magneetpolen. De winding gaat linksom draaien als:
1 = Noorpool, 3 = stroom beweegt van je af
4 = Noordpool, 2 = stroom beweegt naar je toe
1 = Zuidpool, 3 = stroom beweegt naar je toe
Verantwoording
Techniek wordt niet door het onderwijs uitgevonden. Wanneer docenten in de motorvoertuigentechniek lesstof samenstellen dan
bestaat dat vaak aan het aan elkaar schrijven, technisch selecteren en herschrijven van diverse publicaties. Slechts in
beperkte mate draagt eigen onderzoek bij aan de inhoud. Waar bekend wordt de bron vermeld, maar een aantal onderwerpen / afbeeldingen
komen uit teksten waarvan de oorsprong moeilijk meer te achterhalen is. Mocht u desalniettemin zaken tegen komen waaraan u denkt
rechten te kunnen ontlenen dan verzoeken wij u contact op te nemen met de
projectcoördinator
/ webmaster.
Wij zullen deze onderwerpen dan zo snel mogelijk aanpassen.
Wij hopen echter dat u de Timloto-initiatieven van open
en gratis lesmateriaal wilt blijven ondersteunen.