You dont have javascript enabled! Please enable it!

Volgwagenrem

Onderwerpen:

  • Volgwagenrem inleiding
  • Volgwagenremstuurventiel (ECE-ventiel)
  • Volgwagenreactieventiel
  • Voorijling

Volgwagenrem inleiding:
Het remsysteem van een vrachtwagen met aanhanger beschikt over een uitgebreid remsysteem om de remmen van de aanhanger aan te sturen. De regeling van de remkracht vindt plaats via het volgwagenstuurventiel (ECE-ventiel). De leidingen van de volgwagen worden met zogenaamde luchtkoppelingen aan de koppelingskoppen van de trekker verbonden. De kleuren van deze koppelingskoppen geven de verschillende functies aan:

  • Rode koppelingskop: voorraadleiding. Via deze leiding voorziet de luchtcompressor op de motor de luchtdruk in de ketels van de volgwagen.
  • Gele koppelingskop: commandoleiding. Hiermee wordt het remcommando vanuit het stuurventiel op de trekker doorgegeven aan het regelventiel op de volgwagen.

De onderstaande afbeelding toont de opbouw van het luchtdrukremsysteem zoals afgebeeld op de pagina van de bedrijfsrem en parkeerrem, met toevoeging van het volgwagenstuurventiel (15) en de koppelingskoppen (16). Op deze pagina wordt niet verder ingegaan op het luchtverzorgende en -verbruikende deel van de vrachtwagen, omdat dit als bekend wordt beschouwd.

Legenda:

1. Luchtcompressor
2. Droger met natte ketel
3. Vierkringsbeveiligingsventiel
4. Luchtketel kring 3
5. Luchtketel kring 1
6. Luchtketel kring 2
7. Voetremventiel
8. Lastafhankelijk ventiel (ALR)
9. Membraancilinders (voor)
10. Membraancilinders (achter)
11. Veerremcilinders (achter)
12. Terugslagklep
13. Parkeerremventiel
14. Relaisventiel
15. Volgwagenstuurventiel
16. Koppelingskoppen

  • Rood: voorraad
  • Geel: commando

In het onderstaande schema zijn ook het volgwaagenstuurventiel en de koppelingskoppen opgenomen. Het parkeerremventiel heeft, in tegenstelling tot het schema op de pagina “nood- en parkeerrem”, een extra uitgang: 22. Deze aansluiting is verbonden met ingang 43 van het ECE-ventiel.

De luchtketels van de aanhanger worden gevuld vanuit luchtketel III en de rode voorraadleiding (11 en 12 op het ECE-ventiel). Met het voetremventiel worden zowel de voor- als achterremmen van de vrachtwagen aangestuurd, evenals het ECE-ventiel op aansluitingen 41 en 42.

Aansluitingen 21 en 22 op het volgwagenstuurventiel zijn verbonden met de rode en gele luchtkoppelingskoppen of een duo-matic koppeling. Met behulp van spiraalvormige luchtleidingen kan de chauffeur de luchthandjes van de luchtslangen tussen de vrachtwagen en de aanhanger verbinden.

Coderingen op het ECE-ventiel:

11: ingang voorraad
21: uitgang voorraad
22: uitgang commando
41: ingang circuit 1
42: ingang circuit 2
43: ingang circuit 3

  • Rood: voorraad
  • Geel: commando

Aan de volgwagenzijde vinden we eveneens luchtkoppelingskoppen waar de spiraalvormige luchtleidingen mee worden verbonden. De gele (commandoleiding) en rode (voorraadleiding) komen beiden binnen op het volgwagenreactieventiel (3). De voorraadlucht wordt direct doorgezet naar luchtketel (4). Na voldoende druk worden de relaisventielen (6) en veerremboosters (8) van lucht voorzien. De parkeerrem wordt daarmee gelost. Zie de pagina “bedrijfsrem” voor uitleg over de veerremcilinders.

Het mechanische ALR (5) wordt voorzien van lucht vanuit de commandoleiding. De remdruk die de chauffeur op het voetremventiel uitoefent, bepaalt hoe hoog de commandodruk op het ALR zal zijn. Het uiteinde van de hefboom aan het ALR is verbonden met het chassis. Hoe meer het chassis is beladen, hoe verder de luchtbalgen of bladveren worden ingedrukt. Het mechanische ALR bepaalt aan de hand van deze last hoeveel commandodruk er naar de relaiskleppen (6) wordt doorgegeven. Een hogere last betekent meer remdruk. De relaiskleppen schakelen aan de hand van de commandodruk de voorraaddruk door naar de membraancilinders om de remvoeringen tegen de schijven of trommels te drukken.

Legenda:

1. Luchtkoppelingskop commando
2. Luchtkoppelingskop voorraad
3. Volgwagenreactieventiel
4. Luchtketel
5. Mechanisch ALR
6. Relaiskleppen
7. Membraancilinder bedrijfsrem
8. Membraan- en veerremcilinder bedrijfsrem en parkeerrem

  • Rood: voorraad
  • Geel: commando

Het onderstaande schema toont de symbolen en coderingen van de componenten uit de bovenstaande afbeelding.

Legenda coderingen:

1. Ingang
11. Ingang 1
12. Ingang 2

2. Uitgang
21. Uitgang 1
22. Uitgang 2

4. Aansturing

In het onderstaande schema zijn de schema’s van de motorwagen en de volgwagen aan elkaar gekoppeld afgebeeld. 

In de volgende paragrafen gaan we dieper in op de werking van de onderdelen die te maken hebben met de volgwagen. De componenten van de volgwagen die overeenkomen met de motorwagen (denk aan de luchtketel, relaisklep en remcilinders), worden om dubbelingen te voorkomen, hieronder niet toegelicht. Bekijk daarvoor de pagina’s: inleiding, bedrijfsrem en hulp- & parkeerrem van de vrachtwagen.

Volgwagenstuurventiel (ECE-ventiel):
Het volgwagenstuurventiel wordt ook wel een ECE-ventiel of ECE-klep genoemd. Dit ventiel bevindt zich op de motorwagen en regelt de remdruk naar de volgwagen bij het bedienen van de bedrijfsrem of nood- en parkeerrem. Op het volgwagenstuurventiel zit een afstelschroef om de voorijling van de volgwagen in te stellen. Meer daarover in een aparte paragraaf.

De afbeeldingen hiernaast tonen het volgwagenstuurventiel en het symbool. De rode leidingen (11 en 12) zijn de in- en uitgang van de voorraaddruk, en de gele (22, 41, 42, 43) van de commandodruk.

Volgwagenstuurventiel
Symbool

Het volgwagenstuurventiel krijgt op aansluiting 11 de remdruk vanuit een luchtketel binnen. Aansluiting 21 stuurt de voorraaddruk via de rode slang naar de volgwagen. Aansluitingen 41, 42 en 43 komen vanuit het voetremventiel en het handremventiel. De druk op deze leidingen bepalen hoe hoog de uitgestuurde commandodruk (22) wordt, waarmee de remmen van de volgwagen worden aangestuurd. 

Rem onbediend:
De voorraaddruk van kring 3 komt binnen bij aansluiting 1. Kamer B wordt niet belucht doordat boringen b en h gesloten blijven.

Deelremmen:
Op het moment dat de chauffeur remt, komt de remdruk vanuit het voetremventiel bij aansluitingen 41 en 42 binnen. De luchtdruk vanuit aansluiting 41 drukt de zuiger f omlaag en opent uiteindelijk zitting b. De lucht vanuit kamer C stroomt naar B, en verlaat via aansluiting 2 van het stuurventiel richting de gele commandoleiding. Door de druk in kamer B neemt de druk aan de onderzijde van zuiger f toe en sluit de standpijp af. Er heerst nu een evenwichtssituatie voor de deelberemming.

Hard remmen:
Bij hard (volledig) remmen zal de druk op zuiger f maximaal zijn. De standpijp wordt volledig dichtgedrukt en maximaal van zijn zitting zijn gelicht. Er is dus geen sprake meer van een evenwichtssituatie. Aansluiting 2 blijft maximaal belucht, waardoor de commandodruk eveneens maximaal is.

Volgwagenstuurventiel (ECE-ventiel)

Volgwagenreactieventiel:
Het volgwagenreactieventiel bevindt zich op de volgwagen en heeft twee taken:

  • Het ventiel bedient het remsysteem van de volgwagen wanneer de remmen van de vrachtwagen worden geactiveerd. De remdruk is afhankelijk van de uitgestuurde druk van het volgwagenstuurventiel.
  • Het ventiel bedient ook het remsysteem van de volgwagen wanneer de druk in de voorraadleiding plotseling sterk daalt door een lekkage in een kring.
Volgwagenreactieventiel
Symbool

Systeem vullen:
Bij het aankoppelen en aansluiten van de volgwagen, wordt er lucht vanuit de motorwagen naar aansluiting 1 gevoerd. Wanneer het luchtsysteem van de volgwagen nog drukloos is, stroomt de lucht zowel naar aansluitingen 2-1 (naar de ketel) en 2 (naar het ALR). Omdat er ook druk op aansluiting 2 staat, wordt tegelijk de bedrijfsrem van de aanhanger bediend. De bedrijfsrem blijft er net zo lang op staan, tot een  keteldruk van 3 bar is bereikt. Daarmee wordt intern de verbinding tussen aansluitingen 1 (ingang) en 2 (ALR en membraancilinders) afgesloten. De bedrijfsrem wordt op dat moment gelost. Het vullen van de luchtketel blijft in stand tot dat een druk van 8 bar is bereikt.

Remmen:
Bij deelremmen stroomt de commandodruk (stuurdruk) van het volgwagenstuurventiel op de motorwagen, via de commandoleiding naar aansluiting 4 van het volgwagenreactieventiel. Vervolgens laat het volgwagenreactieventiel lucht door van aansluiting 1 naar aansluiting 2, waardoor de volgwagen, afhankelijk van de aslast die door het ALR wordt gemeten, gaat remmen. De commandodruk op aansluiting 4 bepaalt hoe hard de aanhanger gaat remmen. Bij voertuigen met EBS wordt de commandodruk op aansluiting 4 geblokkeerd door een elektromagneet, en wordt de commandodruk gemeten door een druksensor. De hoogte van deze druk wordt naar de EBS-regeleenheid (aanhangermodulator) gestuurd om verder te verwerken. 

Slangbreukbeveiliging en losbreekreminrichting:
In het volgwagenreactieventiel bevindt zich een slangbreukbeveiliging, die ervoor zorgt dat de volgwagen vol op de rem gaat wanneer de volgwagen loskomt van de motorwagen. Op het moment dat de voorraadleiding wordt losgekoppeld of breekt, zorgt het ALR ervoor dat de relaiskleppen volledig openen, zodat de keteldruk naar de remcilinders stroomt. Om de remmen weer vrij te krijgen, kunnen de remmen via het losventiel op het volgwagenreactieventiel worden gelost.

De onderstaande afbeeldingen tonen een volgwagenreactieventiel met een bijbehorend schema van Wabco.

Volgwagenreactieventiel (1)
Volgwagenreactieventiel (2)

Voorijling:
Bij een motorwagen en volgwagencombinatie is het belangrijk dat ze allebei even hard remmen. Op het moment dat óf de motorwagen óf de volgwagen te hard remt, kan dat gevaarlijke situaties (denk aan het scharen van de combinatie) of extra slijtage opleveren aan de remdelen of de overbrengingen zoals de schotel of kingpen van een trailer, of vangmuil en trekoog van een gestuurde aanhanger. Met voorijling kunnen de remvertragingen van de motorwagen en volgwagen op elkaar worden afgestemd. Op het moment dat zowel de motorwagen als volgwagen even hard remmen, spreken we over een “harmonisatie”.

De voorijling kan op het volgwagenstuurventiel worden ingesteld door de uitgestuurde commandodruk iets te verhogen. De druk stroomt sneller door de leiding en compenseert hiermee de stromingsverliezen in de commandoleiding en slangen tussen het volgwagenstuurventiel op de motorwagen en de remcilinders van de volgwagen.

De voorijling kan worden versteld door de bout j (zie de afbeelding hiernaast) te verdraaien. Hiermee wordt de voorspanning van spanveer b veranderd. Door het aanpassen van deze veerspanning, is de benodigde druk om zuiger a tegen de stuurdruk van aansluiting 41 veranderd. De drukverhoging is traploos instelbaar tussen de 0,2 en 1,0 bar voorijling.

Door middel van het meten van de drukken kan de voorijling worden aangepast. Het is niet de bedoeling dat men zonder metingen dit schroefje verdraaid, omdat hierdoor de rembalans tussen motorwagen en volgwagen wordt beïnvloed.

Volgwagenstuurventiel (ECE-ventiel)

De voorijling van het volgwagen stuur- en reactieventiel kan worden bepaald door de in- en uitgestuurde drukken met manometers te meten. Raadpleeg de werkplaatsdocumentatie voor de voorgeschreven drukken.

We willen de druk meten op aansluiting 41 van het volgwagenstuurventiel. Omdat hier geen meetaansluiting aanwezig is, moet er in het schema een ander punt worden opgezocht. Dit is op ingang (1) van het pneumatische ALR van de motorwagen. Hier wordt manometer 1 aangesloten om de druk p1 af te lezen.

Drukmeter 2 we aan op de commandoleiding na het volgwagenreactieventiel. Het drukverschil tussen p1 en p2 is de voorijling van de voorwagen. Voor een goed overzicht kan drukmeter p3 worden aangesloten op ingang 1 van het ALR op de volgwagen, maar dat is voor het meten van de voorijling niet noodzakelijk.

Drie drukmeters om de voorijling te bepalen

Voorbeeld van meetresultaten van de voorijling:

  • ingestuurde druk p1: 2,0 bar
  • uitgestuurde druk p2: 2,5 bar
  • voorijling: 2,5 – 2,0 bar = 0,5 bar

Als de fabrikant voorschrijft dat de voorijling 0,3 bar moet zijn, kan men het stelschroefje op het ECE-ventiel verdraaien, zodat bij een volgende meting de uitgestuurde druk 2,2 bar zal bedragen, waardoor de voorijling (2,5 – 2,2) = 0,3 bar is.

Gerelateerde pagina: