Onderwerpen:
- Werking van de trommelrem
- Verschillende uitvoeringen van de trommelrem
- Afstellen van de remschoenen
- Slijtage meten van de remtrommel
Werking van de trommelrem:
Trommelremmen bestaan in hoofdzaak uit een remtrommel en ankerplaat met daarop gemonteerd de remschoenen en de wielremcilinders. Door op het rempedaal te duwen, worden de zuigers van de wielremcilinders naar buiten gedrukt. Die zuigers duwen de remschoenen tegen de remtrommel aan. Na het lossen van het rempedaal zorgen de terugtrekveren ervoor dat de remschoenen in hun ruststand terugkeren.
Binnenkort wordt deze pagina bijgewerkt!
Verschillende uitvoeringen van de trommelrem:
Simplex
Bij de Simplex-constructie worden beide remschoenen naar buiten gedrukt door één wielremcilinder met twee zuigers. Tussen de onderste delen van de remschoenen zit een scharnierpunt.
Duoplex
Bij het duoplex-systeem is gebruik gemaakt van twee wielremcilinders met elk één remzuiger. Elke remschoen wordt aangedrukt door zijn eigen remcilinder. Bij vooruitrijden hebben de beide remschoenen een zelfbekrachtigende werking waardoor de remkracht groter is dan bij simplexremmen. Bij het achteruitrijden is er bij beide remschoenen geen sprake van zelfbekrachtiging. Er is dus een groot verschil in remkracht bij voor- en achteruit rijden.
Duoduplex
Bij het duoduplex-systeem is ook gebruik gemaakt van twee remcilinders, maar dan dubbelwerkend zoals bij de simplexremmen. Zo ontstaat bij het remmen zowel bij het voor- als achteruitrijden dezelfde remkracht.
Servo
Servoremmen zijn voorzien van één dubbele wielremcilinder (bovenin) met onderaan het afstelmechaniek. Met het servosysteem kan bijzonder krachtig worden geremd. De primaire schoen drukt door het zelfbekrachtigingseffect en via de naar rechts verschuifbare drukstift op de secundaire schoen. Daardoor krijgt ook die een zelfbekrachtiging. Als er bij het achteruitrijden wordt geremd, werkt alleen de rechterremschoen zelfbekrachtigend.
Duoservo
De duoservorem is uitgerust met één dubbele wielremcilinder. Het verschil met de servorem is dat de drukstift zich nu zowel naar rechts als naar links kan verplaatsen. Daardoor werken de twee remschoenen zowel bij het remmen bij vooruitrijden als bij het achteruitrijden zelfbekrachtigend.
Afstellen van de remschoenen:
De remschoenen moeten zo dicht mogelijk bij de remtrommel staan. Als dat niet het geval is, dan zal het rempedaal dieper moeten worden ingetrapt voordat de schoenen de remtrommel raken.
- Handmatig afstellen:
Om de gevolgen van slijtage weg te werken, is het noodzakelijk de remschoenen volgens het voorgeschreven onderhoudsschema te stellen. Hoe en waar dat moet gebeuren, is afhankelijk van de remconstructie; bijv. met tandwieltjes of een pen met een conisch uiteinde. In plaats van tandwieltjes kunnen er ook excentrieken worden gebruikt om de remschoenen te verstellen. Het afstellen van de remschoenen gebeurt meestal aan de achterkant van de remankerplaat. - Automatische afstelling:
Er zijn ook trommelremmen met een automatische afstelinrichting. Een speciaal getand stangetje wordt omklemd door een verende meenemer. De kop van het stangetje zit in een verankering op de remankerplaat. Als bij het remmen de schoenen naar buiten bewegen, trekt de meenemer het stangetje mee.
Slijtage meten van de remtrommel:
De binnendiameter van de remtrommel wordt groter naar mate deze slijt. Naast de voeringen van de remschoenen, dient ook de diameter van de remtrommel gecontroleerd te worden op slijtage. In de fabrieksgegevens van de desbetreffende auto staan de waarden die de fabrikant bepaald heeft. Wanneer de gemeten kleiner gelijk of groter is dan de fabrieksgegevens, dienen de remtrommels vervangen te worden.
In de onderstaande afbeelding is een speciale schuifmaat voor de remtrommels te zien. Aan de buitenzijden van de meetbekken zijn afstandstiften te zien. Deze afstandstiften dienen tegen het diepste punt van de remtrommel geplaatst te worden. Zoek schuif daarom een aantal keer heen en weer om het diepste punt te zoeken. De grootste afstand die de schuifmaat aangeeft is bepalend.
De volgende twee afbeeldingen zijn een vergroting van de schuifmaat die hierboven weergeven is. Op de schuifmaat zijn twee schalen te zien. Op de bovenste schaal (Innen / Inside) staat de binnendiameter. Hierop lezen we af, want we meten immers de binnendiameter van de remtrommel. De onderste schaal is van de buitendiameter (Aussen / Outside). Dit is ook te zien in de tekening die erbij staat.
De bovenste schaal begint bij 4 cm (40 mm) omdat de meetbekken inclusief de afstandstiften totaal 4 cm dik zijn. Omdat bij de remtrommel de binnendiameter gemeten is, lezen we de bovenste schaal af.
De waarde van de meting is in de afbeelding af te lezen.
Allereerst dient er gekeken te worden waar de 0 van de nonius bij in de buurt staat. Deze staat net iets voorbij 20,1 cm (201 mm). Dat betekent dat er nog een getal achter de komma komt. Welk getal dat is, hangt af van welk streepje van de nonius overeenkomt met het streepje op de liniaal. In dit geval komt de 2 van de nonius overeen. Dat betekent dat het getal achter de komma een 2 is, dus dat de gemeten waarde 20,12 cm (dus 201,2 mm) bedraagt.
In de fabrieksgegevens van de auto waarbij deze meting is uitgevoerd, staat een minimale maat van 201 mm. De gemeten waarde van de remtrommel is hoger dan de slijtagegrens, dus zal de remtrommel moeten worden vervangen.
Gerelateerde pagina: