Onderwerpen:
- Terugslagklep
- Balanceerklep, remklep
Terugslagklep:
Een terugslagklep laat de vloeistofstroom in één richting ongehinderd door en spert de vloeistofstroom in de tegenovergestelde richting.
De terugslagklep in het volgende schema bevindt zich in het huis van het retouroliefilter. In rust drukt de veer de kogelklep op zijn zitting. Wanneer de vloeistofdruk boven de kogelklep dusdanig hoog is dat deze de veerkracht overwint, opent de kogelklep en kan de vloeistof langs de terugslagklep naar het reservoir stromen. De terugslagklep dient hier als beveiliging tegen een te hoge druk, wat kan ontstaan wanneer het filterelement dusdanig is vervuild, dat de vloeistofstroom belemmerd raakt.
De terugslagklep vinden we ook als beveiliging in hydraulieksystemen van bijvoorbeeld een kipwagen. De klep is in de hydraulische cilinder gemonteerd en voorkomt dat de laadbak bij plotseling breken van de slang niet ongecontroleerd naar beneden komt. In plaats daarvan sluit de kogel als gevolg van de stuwdruk direct de volumestroom af, zodat de cilinder met last direct tot stilstand komt.
De terugslagklep vinden we niet alleen in beveiligingssystemen, maar ook in circuits waarop we de hydrauliekolie in één richting door een component willen laten stromen. Een voorbeeld hiervan zien we in de volgende afbeelding.
Tussen de stuurschuif en de toevoer van de cilinder zien we een stroomregelklep in een Graetz-schakeling. Deze schakeling maakt het mogelijk dat de vloeistof in de pijlrichting door de stroomregelklep stroomt, ongeacht hoe de cilinder wordt bediend. De stroomregelklep werkt namelijk slechts in één stroomrichting en een dergelijke schakeling voorkomt meerdere stroomregelkleppen in één leiding.
Bij het uitschuiven van de zuiger worden de terugslagkleppen linksonder en rechts boven van hun zitting geduwd om de vloeistofstroom door te laten. De andere twee terugslagkleppen blijven gesloten.
Op het moment dat de stuurschuif in de uiterst rechter stand wordt ingesteld, draait de vloeistofstroomrichting van en naar de cilinder om. De retourvloeistof verlaat de cilinder en drukt de kogelkleppen linksboven en rechtsonder van hun zitting om – via de stuurschuif – naar het reservoir te stromen.
In beide situaties stroomt de vloeistof in de pijlrichting door de stroomregelklep.
Balanceerklep, remklep:
De balanceerklep, ook wel een remklep genoemd, is een nauwkeurig gestuurde terugslagklep. Hij is geschikt om een grote last gecontroleerd af te laten remmen. De balanceerklep wordt toegepast in kleinere kranen, zoals autolaadkranen.
De balanceerklep is in feite een uitbreiding van een “normale” terugslagklep. Het verschil tussen deze twee kleppen is dat de gestuurde terugslagklep tegen de lastdruk in moet worden geopend en daarmee lastdruk afhankelijk is en gevoelig is. De normale terugslagklep is gevoelig voor stoterige bewegingen, daar waar de balanceerklep geen last van heeft. Bij de balanceerklep is de benodigde stuurdruk afhankelijk van de vooraf ingestelde veerdruk.
De hydropomp, overdrukklep en filter zijn in deze tekening gemakshalve weggelaten. De stuurschuif staat in de goede positie om de cilinder uit te sturen. De vloeistof stroomt via de terugslagklep (in de balanceerklep) naar de cilinder.
Na het omschakelen van de stuurschuif (uiterst rechtse stand) wordt de cilinder weer ingestuurd. De olie wordt nu aan de stangzijde (via aansluiting B) toegevoerd. De opgebouwde druk drukt de balanceerklep open. De olie stroomt via de balanceerklep terug naar het reservoir.
Op het moment dat de cilinder sneller naar beneden gaat dan dat er olie aan de stangzijde wordt aangevoerd (dat noemen we voorijlen), dan daalt de druk aan de stangzijde en dus ook de stuurdruk op de balanceerklep. Daardoor wordt de klep door de veer richting “gesloten” gedrukt. De volumestroom neemt daardoor af en komt in balans met de aan de stangzijde toegevoerde volumestroom.
Ook kan de balanceerklep als drukbeveiliging werken bij overbelasting van de verbruiker bij krachten van buitenaf of door het plotseling bedienen van de stuurschuif: op het moment dat men de stuurschuif tijdens het zakken van de cilinder plotseling in het midden zet, dan sluit de balanceerklep onmiddellijk. Door de druk die dan wordt opgebouwd in de cilinder wordt de balanceerklep vanaf de cilinderzijde weer opengedrukt. Daarmee begrenst de balanceerklep dus ook de druk in de cilinder.
Gerelateerde pagina: