You dont have javascript enabled! Please enable it!

Start- en stopsysteem

Onderwerpen:

  • Algemeen
  • Werking

Algemeen:
Met het start- stopsysteem wordt de motor tijdens het stilstaan uitgeschakeld en weer gestart op het moment dat de bestuurder weer wilt gaan rijden. Dit kan zijn tijdens het wachten voor een verkeerslicht, of bij het wachten voor een geopende brug. Een voertuig met een start- en stopsysteem valt onder de categorie “micro-hybride”.

De wetgeving schrijft voor dat nieuwe personenauto’s tijdens de wettelijk vastgelegde rijcyclus gemiddeld niet meer dan 130 gram CO2 per kilometer mogen uitstoten. Deze rijcyclus bestaat uit het rijden bij verschillende omstandigheden en stilstaan. Tijdens het stilstaan wordt er brandstof verbruikt en CO2 uitgestoten, wat ten nadelen is voor de test. Personenauto’s die vanaf 2012 op de markt zijn gekomen, zijn daarom uitgevoerd met het start- stopsysteem.

Voertuigen die zijn uitgevoerd met een start- stopsysteem beschikken vaak over een knop op het dashboard waarmee het systeem tijdelijk uitgeschakeld kan worden. De motor zal in dat geval niet meer worden uitgeschakeld. Bij de eerst volgende rit wordt het systeem automatisch weer ingeschakeld. Het permanent uitschakelen van het start- stopsysteem is soms wel mogelijk maar niet toegestaan: het voertuig voldoet dan niet meer aan de typegoedkeuring.

Werking:
Het start- stopsysteem treedt in werking wanneer het voertuig stilstaat. Dit wordt geregistreerd door de wieltoerentalsensoren (ABS-sensoren). Bij voertuigen met een automatische versnellingsbak kan de motor afslaan wanneer het rempedaal bediend blijft. Wanneer het rempedaal wordt losgelaten, start de motor en kan er direct worden weggereden. Bij voertuigen met een handgeschakelde versnellingsbak moet vaak de versnellingsbak in zijn neutraal staan en de koppeling onbediend zijn. Zodra het koppelingspedaal wordt bediend, start de motor.

Het start- en stopsysteem treedt alleen in werking als er aan de volgende voorwaarden wordt voldaan:

  • Buitenluchttemperatuur boven de 3 graden Celsius (kan per merk verschillen).
  • Motor is op bedrijfstemperatuur.
  • Accu voldoende geladen en op temperatuur. Hiervoor wordt het signaal van de intelligente batterijsensor gebruikt.
  • Veiligheidsgordel van de bestuurder zit in het gordelslot.
  • Bestuurdersportier gesloten.
  • Motorkap gesloten.
  • Voertuig staat niet op een helling.
  • Voorruitontwaseming is niet actief.
  • Roetfilter wordt niet geregenereerd.
  • Voorwielen mogen niet te ver zijn verdraaid.
  • Trekhaak is niet met een aanhanger verbonden.

Als er niet aan deze voorwaarden wordt voldaan, verschijnt er vaak een melding in het dashboard met de melding: “Start- stopsysteem uitgeschakeld”, of een symbool als in de afbeelding. Ook bij het handmatig uitschakelen met een knop op het dashboard verschijnt deze melding.