Onderwerpen:
- Doel van de secundaire luchtpomp
- Werking van de secundaire luchtpomp
Doel van de secundaire luchtpomp:
Een benzinemotor heeft bij een koude start altijd een rijk mengsel. Dat betekent dat er een overmaat aan brandstof is, dus minder zuurstof. Omdat de katalysator bij een koude start nog niet op werktemperatuur is, zal deze de uitlaatgassen nog niet reinigen. Dat betekent dat de koude start leidt tot de uitstoot van een grote hoeveelheid koolmonoxide (CO) en onverbrande koolwaterstoffen (HC). Het doel van de secundaire luchtpomp is het sneller laten opwarmen van de katalysator.
Met een secundaire luchtpomp wordt er buitenlucht in het uitlaattraject toegevoegd. De extra lucht wordt voor de katalysator in de uitlaat geleidt. Het toevoegen van de extra lucht leidt tot een exotherme reactie. Exotherm wil zeggen dat er warmte ontstaat doordat de aanwezige CO- en HC-bestanddelen verbranden op het moment dat deze in aanraking komen met de extra toegevoerde lucht. Hiermee wordt de temperatuur van het uitlaatgas hoger. Door de hogere uitlaatgastemperatuur zal de katalysator ook snel opwarmen, zodat bij een koude start de schadelijke bestanddelen in de uitlaatgassen zo snel mogelijk worden gereduceerd.
Werking van de secundaire luchtpomp:
De secundaire luchtsysteem zit tussen het luchtfilter en de uitlaat in. Op de aanzuigbuis vanaf het luchtfilter bevindt zich een aftakking naar de secundaire luchtpomp. Vanaf de secundaire luchtpomp loopt er een luchtslang naar de secundaire luchtklep. Deze luchtklep is alleen geopend bij koude motor en werkende luchtpomp. Bij een uitgeschakelde luchtpomp wordt de luchtklep gesloten, omdat anders de uitlaatgassen naar de luchtpomp kunnen stromen. Het openen en sluiten van de luchtklep wordt pneumatisch (met vacuüm) geregeld door de regelklep, welke door de ECU van de motor wordt aangestuurd.
De buitenlucht wordt direct aan het uitlaatgas toegevoerd. In de uitlaat zal het uitlaatgas al direct opwarmen. Hierdoor bereikt de katalysator binnen korte tijd zijn werktemperatuur (vanaf 250° Celsius). Wanneer de luchtpomp in werking is, kan dat hoorbaar zijn. Het geluid doet vaak denken aan een stofzuiger. De pomp schakelt vaak tussen de 20 en 30 seconden na de koude start weer uit, omdat de katalysator dan al voldoende opgewarmd is.
De extra toegevoerde lucht wordt herkend door de lambdasensoren. Bij een defect aan het secundaire luchtsysteem, denk aan een klemmende luchtklep of lekkage aan de slangen, zullen de lambdasensoren de afwijking meten. Het motormanagement zal het emissielampje op het dashboard laten branden. Bij een defect aan het secundaire luchtsysteem worden er immers meer schadelijke stoffen uitgestoten. Een defect aan het secundaire luchtsysteem heeft geen invloed op de werking van de motor.
Behalve het secundaire luchtsysteem, verzorgt ook het uitlaatgas recirculatiesysteem (EGR) voor de nabehandeling van het uitlaatgas.