You dont have javascript enabled! Please enable it!

Rembekrachtiger

Onderwerpen:

  • Algemene info over de rembekrachtiger
  • Werking van de vacuüm rembekrachtiger
  • Vacuümaansluiting en pomp van de vacuüm rembekrachtiger
  • Hydraulische rembekrachtiger

Algemene info over de rembekrachtiger:
Vacuümrembekrachtigers worden op bijna alle personenauto’s toegepast. Met behulp van de rembekrachtiger hoeft de bestuurder minder krachtig op het rempedaal te duwen, om het zelfde remeffect te verkrijgen dan bij een auto zonder rembekrachtiger. Een rembekrachtiger helpt de zuigers in de hoofdremcilinder te verschuiven. De rembekrachtiger zit in de motorruimte, met een stang aan het rempedaal verbonden (zie de rechter stang in de afbeelding). De hoofdremcilinder zit direct op de rembekrachtiger gemonteerd (linker kant van de afbeelding). De door op het rempedaal uitgeoefende druk wordt ongeveer 3 tot 4 maal versterkt.

Werking van de vacuüm rembekrachtiger:

Ruststand:
De motor draait, maar er wordt niet geremd. In zowel de linker als rechter kant van de bekrachtigingcilinder heerst er onderdruk. In de blauw gekleurde ruimtes heerst de onderdruk. Via de vacuümaansluiting wordt de lucht uit de bekrachtiger gezogen. Dit gebeurt door een aansluiting op het inlaatspruitstuk, of via een aparte vacuümpomp. De buitenluchtdruk (groen) is afgesloten van de bekrachtiger. De veer drukt de werkzuiger zo ver mogelijk naar links.

Beginnen met remmen:
Wanneer het rempedaal bediend wordt, beweegt de ventielzuiger naar rechts. Deze komt los van het schotelventiel, waardoor de linker kant van de bekrachtigingcilinder deels gevuld wordt met buitenluchtdruk (groen). De onderdruk (blauw) verdwijnt. Links van de werkzuiger heerst nu een druk die lager is dan de buitenluchtdruk, maar hoger dan het vacuüm. De bekrachtiging is op dit moment dus nog niet maximaal.

Maximale bekrachtiging:
Het rempedaal wordt verder ingedrukt. De verbinding tussen de ventielzuiger en het schotelventiel blijft open, waardoor de linker zijde met nog meer buitenluchtdruk gevuld wordt. Aan de linker kant van de bekrachtiger heerst nu de maximale buitenluchtdruk en aan de rechter kan een maximale onderdruk. Wanneer het rempedaal maximaal wordt ingedrukt, wordt ook de veer in de rembekrachtiger ingedrukt. Dit zorgt voor de maximale remkracht.

Als het rempedaal wordt losgelaten, drukt de veer in de rembekrachtiger de werkzuiger weer naar links. De ventielzuiger zal weer tegen het schotelventiel rusten, waardoor de onderdruk opening vrij komt. De buitenluchtdruk verdwijnt weer uit de linker kant van de bekrachtigingcilinder en er wordt weer een onderdruk gecreëerd. De rembekrachtiger staat nu weer in de ruststand. De situatie zoals deze in afbeelding 1 staat is nu weer van toepassing.

Vacuümaansluiting en pomp van de vacuüm rembekrachtiger:
De benodigde onderdruk (vacuüm) voor een vacuüm rembekrachtiger wordt bij een benzinemotor vaak verkregen door het motorvacuüm. Er loopt een slang vanaf de rembekrachtiger naar het inlaatspruitstuk. Doordat in het inlaatspruitstuk een onderdruk heerst, wordt er ook onderdruk uit de bekrachtiger onttrokken. Als de motor uitgeschakeld is en er een aantal keer op het rempedaal wordt gepompt zal het pedaal hard aanvoelen. Dat komt door dat alle vacuüm uit de rembekrachtiger verdwenen is. Als de motor dan weer gestart wordt zal het pedaal weer zakken en verder in te drukken zijn. Er moet daarom altijd rekening mee gehouden worden als een voertuig gesleept wordt; in de auto waarbij de motor niet draait, zal 3 tot 4x zo veel kracht op het pedaal uitgeoefend moeten worden. Ook zal dan de stuurbekrachtiging niet werken. Het is daarom wel zo verstandig om rustig te rijden.
Het kan voorkomen dat het pedaal na het uitschakelen van de motor direct hard aanvoelt; het lijkt als of het vacuüm direct weg valt. Dat kan komen door een gescheurde vacuümslang tussen de rembekrachtiger en de motor, of door een defecte terugschakelklep in de slang. Dit is meestal een rond stuk plastic tussen 2 delen van de slang in.
Als de desbetreffende slang gescheurd is dient deze zo snel mogelijk vervangen te worden. Als deze verder scheurt of breekt zal de complete rembekrachtiging wegvallen.

Er bestaan twee verschillende vacuümpompen, namelijk de schottenpomp en de membraanpomp. De schottenpomp wordt ook wel de tandempomp of de onderdrukpomp genoemd. De werking en toepassing van deze pompen wordt beschreven op de pagina onderdrukpomp.

Hydraulische rembekrachtiger:
Hydraulische rembekrachtigers worden in personenauto’s zelden toegepast. Daarom wordt er op deze pagina niet al te diep op in gegaan. Bij hydraulische rembekrachtigers wordt de kracht die op de hoofdremcilinder wordt uitgeoefend door vloeistofdruk ondersteund. De hydraulische rembekrachtiger is tussen het rempedaal en de hoofdremcilinder geplaatst.
Bij sommige systemen wordt het rembekrachtigingsysteem (d.m.v. de accumulator) gecombineerd met de stuurbekrachtiging. In de afbeelding hieronder zie je aan de kleuren welke leidingen van welke componenten zijn. In alle zichtbare leidingen word hydrauliek olie of ATF (Automatic Transmission Fluid) gebruikt. In het systeem met de hoofdremcilinder en remleidingen naar de remklauwen/trommels wordt gewoon remvloeistof gebruikt. De vloeistof van de rembekrachtiger en hoofdremcilinder is dus verschillend en mag uiteraard niet met elkaar worden gemengd.

Onderdelen van het hydraulische rembekrachtigingsysteem:

  • Hydraulische rembekrachtiger: De toegevoerde olie zal in deze rembekrachtiger de pedaalkracht ondersteunen.
  • Hoofdremcilinder: Hier begint de drukopbouw van de remvloeistof.
  • Pomp: De pomp (aangedreven door riem of elektromotor) zorgt voor de benodigde druk. Bij dit soort systemen wordt dezelfde pomp vaak ook gebruikt voor meerdere systemen, zoals stuurbekrachtiging, hoogteregeling, hydropneumatische vering, enz. Andere systemen gebruiken een aparte pomp.
  • Reservoir: In het reservoir is de hydrauliekolie of ATF opgeslagen.
  • Accumulator: In de accumulator is de olie onder een hoge druk van 36 tot 57 bar opgeslagen.
  • Doorstroomregelaar: Deze zorgt ervoor dat de accumulator gevuld blijft en regelt de doorstroming van de vloeistof van de rembekrachtiger en stuurbekrachtiging.