Onderwerpen:
- Regen- / lichtsensor algemeen
- Werking regensensor
- Werking lichtsensor
Regen- / Lichtsensor:
Tegenwoordig worden er steeds meer lichtsensoren in auto’s gebruikt. Deze sensoren meten de hoeveelheid (zon-)licht dat op de voorruit van de auto schijnt. Aan de hand daar van schakelt de sensor de verlichting van de auto in of uit.
De lichtsensor zit gemonteerd achter de binnenspiegel. Meestal hebben de auto’s met een lichtsensor ook een regensensor. Deze zitten dan naast elkaar in één behuizing. Daarom worden op deze pagina beide sensoren besproken. De regensensor meet de lichtdoorlaatbaarheid op de voorruit, welke door weerspiegelingen verandert wanneer er waterdruppels op de voorruit liggen.
Werking regensensor:
De regensensor herkent of dat er vocht op de voorruit aanwezig is. Zodra er vocht of druppels herkent worden, stuurt de regensensor de ruitenwissers aan.
De afbeelding toont twee situaties:
Situatie 1: Het is droog. De regensensor straalt infrarood licht door de voorruit naar buiten uit. Het weerkaatst niet terug, dus de regensensor stuurt niets aan.
Situatie 2: Het regent. De regendruppels komen op de voorruit en de richting infrarood lichtstralen wordt verstoord. De regendruppels werken als een soort spiegel / vergrootglas, waardoor het infrarood licht terugkaatst door de voorruit naar de regensensor. De regensensor herkent dit en stuurt de ruitenwissers aan.
De regensensor is ook in staat om de intensiteit van het vochtgehalte te meten; bij een harde regenbui wordt de 2e of de 3e stand van de ruitenwissermotor ingeschakeld. Er is echter ook een nadeel. Zodra de ruitenwisserbladen iets versleten zijn, kan er een vocht spoor op de voorruit aanwezig blijven na het wissen. Hierdoor blijft de regensensor vocht op de voorruit herkennen en blijft deze de ruitenwissers aansturen, terwijl het al lang niet meer regent.
Werking lichtsensor:
De lichtsensor zit samen met de regensensor achter de binnenspiegel gemonteerd. De lichtsensor wordt ook wel een LDR genoemd; Light Dependent Resistor (licht afhankelijke weerstand). De LDR is een elektrische sensor waarvan de inwendige weerstand verandert bij een verandering van de lichtintensiteit.
De weerstand wordt kleiner bij veel licht en wordt hoger bij weinig licht.
Zoals bij het hoofdstuk de Wet wan Ohm wordt besproken, verandert de weerstand de stroomsterkte van het elektrische circuit. Dat betekent dat wanneer de weerstand lager wordt, de stroomsterkte zal toenemen. De LDR zit met een regelapparaat verbonden, welke de hoeveelheid stroom dat vanaf de LDR komt meet.
Overdag met veel zonlicht zal de weerstand hoog zijn, dus de stroomsterkte zal laag zijn. Het regelapparaat laat de verlichting van de auto uitgeschakeld staan. Zodra het schemerig wordt, of wanneer er een donkere ruimte (een tunnel of een parkeergarage) ingereden wordt, verandert de weerstandswaarde van de sensor. Deze daalt, de stroomsterkte neemt toe en het regelapparaat bepaalt aan de hand van deze gegevens of de verlichting ingeschakeld dient te worden.
Wanneer de tunnel uit gereden wordt, zorgt het regelapparaat er bewust voor dat de verlichting tussen de 5 en 10 seconden ingeschakeld blijft, want anders zou de verlichting constant in- en uitschakelen bij wisselende lichtinval. Dat zou niet alleen hinderlijk zijn voor de bestuurder en de medeweggebruikers, maar dat zou ook de levensduur van de lampen verkorten.