Onderwerpen:
- Werking koppelomvormer
Werking koppelomvormer:
De koppelomvormer zit gemonteerd tussen de motor en automatische versnellingsbak en bestaat uit 3 basisonderdelen; het pompwiel, de stator en het turbinewiel. Bij een koppelomvormer wordt de kracht die door de motor uitgeoefend wordt, door middel van een vloeistofstroom overgebracht naar de aangedreven wielen. Het pompwiel gaat draaien. Door de centrifugale kracht wordt de vloeistof naar buiten geslingerd. De vloeistof stroomt langs de gebogen schoepen van het turbinewiel. Het doel is dat wanneer de druk hoger wordt, dus wanneer er meer olie in de schoepen van het turbinewiel wordt gepompt, de turbine mee gaat draaien.
Wanneer het motortoerental laag is, zal de centrifugale kracht van de vloeistof nog te laag zijn om het turbinewiel te laten draaien. Bij een toenemend motortoerental zal de centrifugale kracht zo groot worden dat het turbinewiel wordt meegenomen en het voertuig zich zal gaan verplaatsen. Het toerental van het turbinewiel zal toenemen tot bijna het toerental van de motor behaald is. Het pomptoerental en het turbinetoerental zullen bij normaal rijden nooit helemaal gelijk worden, omdat er altijd bepaalde verliezen zijn, zoals wanneer de olie tegen de zijkant van de schoepen botst. Er is dan altijd een bepaalde hoeveelheid slip. Dat is ook de reden waarom auto’s met automatische versnellingsbakken altijd net wat meer brandstof verbruiken dan auto’s met een handmatige versnellingsbak.
De stator is een ringvorming onderdeel dat met het toerental van de turbine meedraait. De stator zorgt ervoor dat de turbine krachtiger wordt aangedreven. De stator heeft een vrijloopfunctie, en kan slechts één kant op draaien. De olie die vanuit de turbine weer terug stroomt, kan zich zo afzetten tegen de stator, waardoor er nog iets meer druk ontstaat in de turbine (zie de afbeelding).