Onderwerpen:
- Algemeen
- Temperatuur van de gecomprimeerde lucht
- Werking van de intercooler
Algemeen:
Een intercooler is een luchtkoeler. Een intercooler wordt gebruikt als er een turbo of een compressor op de auto gemonteerd zit. De lucht die vanaf die turbo of compressor komt, gaat onder druk naar de inlaat van de motor (zie de hoofdstukken turbo en compressor).
In de afbeelding staat een Audi motor afgebeeld met aan de voorkant 2 intercoolers. Deze intercoolers zijn vaak niet direct zichtbaar, omdat ze achter de roosters in de voorbumper gemonteerd zitten. Sommige auto’s hebben één kleinere, of een langwerpige grote intercooler.
Temperatuur van de gecomprimeerde lucht:
Deze lucht kan erg warm worden, tot wel 150 graden Celsius. De temperatuursverhoging komt door de compressie (het samenpersen) van de lucht. Bij warme lucht zijn de moleculen uitgezet en is er in verhouding minder zuurstof aanwezig per cm3 dan in koude lucht. Voor de verbranding is warme lucht dus erg nadelig. Als de lucht kouder is, dan is het luchtvolume kleiner. Het volume neemt toe met warmte, daardoor is er minder netto luchtopbrengst. Door de lucht te koelen, neemt het volume af en de vullingsgraad toe. Een betere vullingsgraad geeft dus een betere verbranding en dus meer vermogen.
Werking van de intercooler:
De taak van de intercooler is om deze gecomprimeerde lucht af te koelen. De gecomprimeerde lucht komt vanaf turbo, gaat door de intercooler heen en gaat vervolgens naar het inlaatgedeelte van de motor. De gecomprimeerde lucht wordt via de buizen aan de zijkant, door de kleine kanalen van de intercooler heen geblazen. Doordat de intercooler aan de voorkant van de auto gemonteerd zit, stroomt er rijwind door de intercooler heen. De gecomprimeerde lucht geeft de warmte via de kanaaltjes af aan de rijwind. Daardoor koelt deze gecomprimeerde lucht tientallen graden af.
Het principe is gelijk aan dat van de radiateur waarbij de rijwind de koelvloeistof afkoelt. De intercooler lijkt daar een beetje op. Alleen stroomt er geen koelvloeistof door heen, maar vloeit er gecomprimeerde lucht door heen.
In de afbeelding is te zien welke weg de lucht aflegt; van de uitlaatzijde van de cilinder verplaatst de lucht zich naar de turbo. De uitlaatgassen drijven het turbinewiel aan, waardoor deze en het compressorwiel gaan draaien. De turbo zuigt met het compressorwiel lucht aan vanaf het luchtfilter naar de luchtinlaat en comprimeert het. De door de turbo gecomprimeerde lucht wordt naar de intercooler geleidt, waarin de lucht voldoende afkoelt om naar de inlaatzijde van de cilinder te worden gevoerd.
