Onderwerpen:
- Contactslot
- Elektrisch deel van contactslot
- Schema van contactslot met ontlastrelais
Contactslot:
Op de afbeelding hieronder staat de achterkant van een contactslot afgebeeld. Het contactslotcilinder zit aan de voorzijde en verschuift met het bedieningselement achter op de cilinder het elektrisch deel van het contactslot.
Doordat het elektrisch deel (ook wel contactblokje genoemd) beweegt t.o.v. de behuizing, zijn er diverse schakelingen mogelijk. De stand van de sleutel geeft dan aan welke contacten in het elektrisch deel met elkaar in verbinding zijn (bijv. wanneer de constante plusdraad (klem 30) verbonden wordt met de plusdraad van de startmotor (klem 50b), wordt er gestart. Als de sleutel losgelaten wordt, blijft klem 15 (contact) ingeschakeld. Wanneer de sleutel weer volledig naar links gedraaid wordt (in de uitstand) dan worden alle contacten verbroken en staan de motor en het contact uit).
Wanneer de sleutel uit het contact wordt gehaald en het stuurwiel wordt verdraaid, treedt het stuurslot in werking. Er beweegt een ijzeren pen vanuit het contactslot in een inkeping in de stuurkolom. Om het stuurslot weer te ontgrendelen dient de contactsleutel in het contactslot gedraaid te worden, terwijl er een lichte stuurbeweging wordt gemaakt.
De werking van de slotcilinder wordt beschreven op de pagina slotcilinder.
Tegenwoordig worden er steeds vaker contactsloten toegepast zonder slotcilinder en werken volledig elektronisch d.m.v. een plastic chip of sleutel.
Elektrisch deel van contactslot:
Achter de slotcilinder zit het elektrisch deel, ook wel het “contactblokje” genoemd. Deze zorgt er in feite voor dat de beweging die met de sleutel gemaakt wordt, omgezet wordt naar de spanningen op de juiste draden; dus het selecteren van de accessoirestand en het starten.
Het elektrisch deel is vaak vergrendeld met een schroefje en is daarom redelijk makkelijk uit de behuizing van het contactslot te verwijderen als er een reparatie nodig is.
In de afbeelding rechts is de voorzijde van het contactblokje te zien. In het midden zit een geel, rond draaibaar deel met een horizontale sleuf. Wanneer de sleutel in het contactslot gestoken wordt, zal het uiteinde van de sleutel in deze gleuf geschoven worden. Wanneer de correcte sleutel in het cilinderslot gestoken wordt, kan deze dankzij de lamelletjes in het contactslot verdraaien. Wat je dan in feite doet is het gele deel in het contactblokje verdraaien. Inwendig worden de schakelcontacten (waar aan de achterzijde de stekker op gestoken wordt) met elkaar doorverbonden. Dit wordt nader uitgelegd in het schema in de volgende paragraaf.
Het kan gebeuren dat de auto niet meer gestart kan worden. In dat geval kan het contactblokje inwendig defect zijn. Om dat te controleren, kan de stuurspanning op het kleine draadje naar de startmotor gecontroleerd worden.
Bij oudere auto’s was het soms mogelijk om de stekker van het contactblokje af te halen en dan met een eigen draad bepaalde contacten doorverbinden. Of met een schroevendraaier het gele deel verdraaien zoals je in de bovenstaande afbeelding ziet. Zo kon de auto gestart en verreden worden. Diefstal van auto’s ging vaak op deze manier.
Om dat te voorkomen, zit er tegenwoordig in elke auto een startblokkering ingebouwd. De sleutelnummer van de transponder in de sleutel wordt vergeleken met de opgeslagen waardes. Komt dit niet overeen, dan zal de motor direct weer afslaan na het starten. Het is tegenwoordig dus niet meer mogelijk om met alleen het doorverbinden van draden, of enkel het bedienen van het contactblokje de auto te starten en aan te laten slaan.
Schema van contactslot met ontlastrelais:
Het onderstaande schema is van het contactslot. Hierin zijn de componentcodes zoals CS van het contactslot en RX van het ontlastrelais te zien. Ook de klemcoderingen 15, 30, 31, 50 en 75 zijn hier afgebeeld.
Op het moment dat het contactslot in stand 1 gezet wordt, is klem 15 verbonden met klem 30. Daarmee staat het contact aan en worden de verbruikers in o.a. het interieur van spanning voorzien. Tijdens het starten wordt klem 50(b) van spanning voorzien, waardoor de startmotor zal gaan draaien. Wanneer het contactslot op stand 0 wordt gedraaid maar de sleutel wordt nog niet uit de slotcilinder getrokken, zal er spanning op klem 75 blijven staan. Op klem 75 staan verbruikers zoals de radio. Bij de auto van dit schema zal de radio dus aan blijven staan als het contact uit staat, en de sleutel nog niet uit de slotcilinder wordt getrokken.
De functie van het ontlastrelais contact X (in het Engels “load reduction relay” genoemd) is om verbruikers die veel spanning en stroom nodig hebben om te werken, zoals de aanjager (interieurventilator), de radio, de dimlichten, de achterruitverwarming, de stoelverwarming etc. uit te schakelen op het moment dat de motor gestart wordt. Tijdens het starten opent schakelaar x in het contactslot (zoals de situatie op dit moment is in het schema). De spanning naar de elektromagneet (tussen klem 85 en 86 van de stuurstroomzijde van het relais) wordt onderbroken. Daardoor zal er geen hoofdstroom meer via klem 30 naar 87 lopen, waardoor de verbruikers, die in een ander schema verbonden zijn met draadnummer 102, tijdelijk uitgeschakeld worden. Er is op dat moment meer stroom voor de startmotor beschikbaar dan wanneer andere verbruikers veel stroom gebruiken. Vandaar dat dit component een ontlastrelais wordt genoemd.
Wanneer de contactsleutel weer teruggedraaid wordt nadat de motor is aangeslagen, zal de schakelaar X in het contactslot weer gesloten worden. Het relais RX wordt weer bekrachtigd, zodat de verbruikers weer van spanning en stroom worden voorzien.